het 1ste Korps in Hannover bevond, moest naar Würzburg opruk
ken en zich vereenigen met de Beiersche troepen. Deze concentieei-
den zich op 8 September, na het binnenrukken der Oostenrijkers in
Beieren, in de omgeving van Bamberg. De opmarsch geschiedoe
in een breed front, zoodat ieder Korps zijn eigen opnrarschweg
had; alleen het Vde en Vide Korps marcheerden gezamenlijk. Deze
manoeuvre werd voorbeeldig georganiseerd en uitgevoerd, waardoor
de Korpsen gelijktijdig, n.l. op 24 September, hun nraischdoe en
bereikten, behalve Augereau, die met het Vilde Korps van Bayonne
naar Bazel moest marcheeren en dus een aanzienlijk grooteren
afstand had af te leggen. De opstelling aan den Rijn was op dien
datum als op de schets is aangegeven.
Napoleon beschikte over een Grooten Generalen Stap die ge
splitst was in een tactisch-strategische groep en een administratieve
crroep. Deze laatste had de leiding over de aanvulling van wapenen
munitie en verplegingsbehoeften. Onder deze leiding zorgde het
Legercommissariaat voor de verpleging. Een eigenlijke Intendance
bestond dus niet. Bij de Legerkorpsen waren de Legercommis-
sarissen met de verpleging belast, aan wie als hulpoiganen z.g.
Ordonnateurs en Generaal-intendanten waren toegevoegd. De uit
voering van den verplegingsdienst liet overigens nog zooveel te
wenschen over, dat Napoleon vaak genoodzaakt was de kleinste
bijzonderheden zelf te regelen.
Ten behoeve van de verpleging was voor den oorlog het toe
komstige operatiegebied door Murat verkend. De daarbij verzamelde
o-e^evens werden vóór den afmarsch aan de Korpscommandanten
verstrekt. Gedurende den opmarsch naar den Rijn beval Napoleon
de oprichting van een verplegingsbasis aan Rijn en Main, zich
uitstrekkende van Bazel over Straatsburg naar Bamberg met
Speier en Würzburg als voornaamste magazijnen. In deze basis
moesten 4 dagrantsoenen brood en 4 dagrantsoenen beschuit op
geslagen worden.
Toen de troepen op de basis aankwamen, ontbraken nog alle
voertuigen. De oprichting van den trein was overgelaten aan een
aannemer (de Compagnie Breidt), die zijn verplichtingen evenwel
zoo slecht nakwam, dat de te leveren voertuigen eerst na de capi
tulatie van Ulm bij het leger aankwamen.
Den 25sten September werd concentrisch in de richting van Ulm
en München opgemarcheerd. De verplegingsinventaris bestond uit
4 dagrantsoenen brood bij den man en 4 dagrantsoenen beschuit
op de proviandwagens (op de basis gerequireerde voertuigen).
Deze beschuit was bedoeld als noodrantsoen en mocht slechts
worden aangesproken, als op andere wijze niet meer in de voeding
kon worden voorzien.
De mobiele verplegingsuitrusting was dus tot 8 dagen beperkt,
hetgeen ruim voldoende geacht werd. Het leger was voor dien tijd
weliswaar zeer sterk 200.000 man), maar daartegenover stond
753