dat door een vruchtbare streek werd gemarcheerd, terwijl de oogst
pas binnen was.
Wel werden er maatregelen getroffen, om de verbinding van
het opereerende leger met de basis te verzekeren, doch deze gol
den meer de beveiliging van een eventueelen terugtocht dan die
van den aanvoer. Trouwens, aanvoer uit de basis was wegens
net volslagen ontbreken van een verplegingstrein onmogelijk. Er
moest dus van het land geleefd worden. Het opmarschterrein werd
in requisitiestrooken verdeeld, waarin door de Korpsen niet alleen
zooveel mogelijk levensmiddelen maar ook de voor het meevoeren
daarvan benoodigde voertuigen werden gerequireerd. Ten slotte
was het land zoodanig van voertuigen beroofd, dat zelfs de post
dienst niet meer functionneerde.
Op deze wijze improviseerden de Korpsen zich een verplegings
trein, waardoor ten slotte op sommige plaatsen, z. n. 10 12
dagen zonder regelmatige requisitie geleefd kon worden. Erg be
trouwbaar was deze geïmproviseerde trein echter niet. Iedere voer
man trachtte zich, als hij maar eenigszins kans zag, aan deze lastige
en gevaarlijke taak door de vlucht te onttrekken. En met de tucht
in de colonne was het ellendig gesteld.
Om de troepen van het bakken te ontlasten en de snelheid van
den opmarsch zoodoende te bevorderen, werd aan de plaatselijke
autoriteiten tevoren opdracht gegeven, bij aankomst van de troepen
voldoende brood gereed te houden.
De uitvoering van de requisitie liet als gewoonlijk weer veel te
wenschen over. Ofschoon door een bevriend land werd getrokken,
plunderde de voorhoede der verschillende Korpsen er lustig op los,
waardoor de daarachter marcheerende troepen het land uitgeput
vonden en gebrek leden. Alleen de maarschalken Davout (III) en
Soult (IV) wisten de orde te handhaven.
Naarmate de opmarsch vorderde werden de moeilijkheden grooter.
Toen op 6 October de lijn Heidenheinr Nördlingen Weissen-
burg bereikt was, was de ruimte waarin de troepen opgesteld waren
tot 1/4 van de oorspronkelijke gereduceerd. De omstandigheden
waren vooral ongunstig voor den rechtervleugel, die als spil fun
geerde en daardoor lang in dezelfde streek vertoefde en voor den
linkervleugel, die snelle marschen moest uitvoeren en daardoor niet
in staat was levensmiddelen te verzamelen. De ontevredenheid bij
de troepen werd dan ook steeds grooter en de desertie nam een
zorgwekkenden omvang aan. De maarschalken lieten niet na den
Keizer te wijzen op de gevolgen van de onvoldoende verpleging.
Deze stoorde zich evenwel weinig aan die klachten en liet o.a.
aan Marmont antwoorden: ,,De Generaal Marmont spreekt in zijn
schrijven over levensmiddelen. Ik antwoord hem, dat er in de aan-
vals- en veroveringsoorlogen, die de Keizer voert, voor magazijnen
geen plaats is. Het is de zaak van den commandeerenden generaal
om zich in het door te trekken land van de noodige verplegingsbe-
754