mis van een geregelden aanvoer van achteren met de daaraan noodzakelijkerwijze verbonden nasleep van treinen en afhankelijk heid van magazijnen, deze factor, die hem in een rijk land gioote snelheid van beweging bezorgde, zou hem in een arme streek juist o-eheel van zijn bewegingsvrijheid berooven en in 1812 ten slotte zelfs tot een catastrophe leiden. Hieruit blijkt, dat men een bepaald beginsel niet altijd door kan toepassen, maar zich steeds moet richten naar de omstandigheden. Soepelheid is voor een verple- gingssysteem een eerste vereischte. Deze soepelheid ontbrak bij Napoleon, doordat hij zich door de onvoldoende voorbereiding tevoren de gelegenheid tot den tijdigen overgang naar een andere methode ontnam. Toch kan men Napoleon niet van zorgeloosheid op verplegings- gebied beschuldigen. Steeds zorgt hij voor een verplegingsbasis, die bij het falen van de landverpleging in den aanvoer moet trach ten te voorzien, dan wel bij een eventueelen terugtocht het leger voor gebrek moet behoeden. En, hoewel hij den legertros zoo klein mogelijk houdt, zorgt hij toch ook voor een reservevoorraad levens middelen, die hij echter voor een groot deel door den man zelf laat dragen. Evenals in 1805 worden ook in 1806 en 1809 bij den man 4 dagrantsoenen brood of beschuit meegevoerd, in 1812 daarenboven nog 7 dagrantsoenen meel. Het nuttig effect van dezen reservevoorraad moet men echter niet overschatten. Vooral in dien tijd zag de soldaat het nut hiervan niet in en had steeds de neiging zich zoo spoedig mogelijk van dit lastige vrachtje te bevrijden. De praktijk wees dan ook uit, dat op deze rantsoenen niet gerekend kon worden. Op het moment dat ze noodig waren, had de man ze öf reeds lang opgegeten of weggegooid, tenzij de compagniescommandant op eigen initiatief voertuigen voor het vervoer van deze levensmiddelen had gereqaireerd! 759

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1929 | | pagina 61