769 In ons leger, dat onder weer zoo geheel andere omstandigheden verkeert dan dat in het moederland, komen daar nog bij andere vraagpunten, verband houdende ook met het feit dat dit leger uit vertegenwoordigers van tal van landaarden wordt gerecruteerd. Landaarden, die ieder hun eigen wenschen en verlangens hebben en streven naar gelijkstelling met hen, die de hoogste bezoldiging genieten. Maar zij die de leiding in het leger hebben, hebben deze vraagstukken te bezien uit een hooger en ruimer standpunt. Voor hen is de groote vraag, welke middelen moeten worden aangewend om het leger, ten allen tijde, volkomen bereid te doen zijn voor de zoo moeilijke en toch zoo eervolle taak, welke voor dit gezagsinstrument bij uitnemendheid in deze gewesten is weggelegd In deze aflevering van het orgaan der Nederlandsche Vereeniging ter beoe fening van de Krijgswetenschap wordt een prijsvraag zoowel voor Leden als niet Leden-uitgeschreven over „Op welke wijze kan de opleiding van de dienstplichtigen in vredestijd „meer dienstbaar gemaakt worden aan de verbetering van de volksopvoeding ï^en aan de verhooging van de volkskracht?" Met groote belangstelling zien wij de resultaten van deze prijsvraag tege- moet. Ook voor Nederlandsch-Indië is dit vraagstuk zeer zeker ook van beteekems. De studiën moeten voor 1 Februari 1930 bij den Redacteur der Vereeniging zijn ingediend. In het Militair-Rechtelijk Tijdschrift, aflevering 6, troffen we aan het Kon. Besluit van 7 Maart 1929, regelende de militairiseering van de Gouver nementsmarine in Nederlandsch. Indië in oorlogstijd. Koloniaal Tijdschrift, Mei 1929. Van de hand van ex-minister S. de Graaff vinden we een artikel Bestuurs deconcentratie in Indie", een felle bestrijding van een in het Maartnummer van hetzelfde tijdschrift verschenen studie van den hoogleeraar Mr. C. van Vollenhoven: Deconcentratie van het regeer en overzeeSchr. ontzegt den Prof. de mogelijkheid van oordeelen over de resultaten en de werking van de décentralisatie, waarover een vernietigend vonnis werd uitgesproken. „Schreef men op het oogeblik 1939 dan zou een dergelijke uitspraak, mits op stellige feiten en op deugdelijke gegevens gebaseerd, van waarde kunnen zijn. Nu treft zij alleen door haar voorbarigheid". Ook op andere punten wordt het betoog bestreden en op n. o. m. deugdelijke gronden. Het artikel wordt ter lezing aanbevolen. In hetzelfde nummer komt nog een tweede bestrijding voor van het artikel van Prof. van Vollenhoven, en wel van Prof. D. G. Stibbe inMis kenningen van de bestuursvorming." Ik zal de laatste zijn om te ontkennen, dat de uitvoering van de bestuurshervorming op Java fouten aankleven. Hoe zou het anders kunnen? Maar ik meen te moeten opkomen tegen een voor stelling van zaken, waardoor niet de fouten worden aangetoond, maar, met verwonderlijk voorbijzien van de realiteit, de gevolgde uitvoeringsmethode in haar geheel in een valsch licht gesteld wordt. Men leze ook dit artikel, evenals het op beide hiergenoemde volgende naschrift van Prof. van Vol lenhoven. Nog vermelden we uit dit nummer„Scheiding van macht in het regeeren overzee", eveneens van Prof. C. van Vollenhoven, met beschouwingen terzake zoowel over West- als over Oost-Indië. Oefeningen. Revue militaire suisse, No. 4. April 1929,,L' arbitrage"kolonel Rilliet. Aangezien in Zwitserland geen enkele officieele instructie den scheidsrechter lijken dienst regelt, organiseert elk leider van manoeuvres dien dienst thans

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1929 | | pagina 71