780
deelnamen de „Nelson" en de „Rodney", beiden met 40,6 c.M. geschut be
wapend. Achtereenvolgens worden besproken: 1. Het vuur der zware artillerie.
2. Het vuur der middelbare artillerie en 3. Het vuur der luchtafweerartillerie.
Mil. Wochenblatt. No. 44. Mei 1929.
„Die Flottenstützpunkte im englischen Marinehausha.lt", W.P.
Schr. wijst op de belangrijkheid van steunpunten voor de Engelsche vloot
in een toekomstigen zeeoorlog, die in de eerste plaats verwacht wordt te
zijn een zeehandelsoorlog, waarin de kruisers de belangrijkste rol zullen spelen.
Dat Engeland daarop voorbereid wil zijn toont schr. aan, aan de hand van
de gevolgde politiek der laatste jaren en de beschikbare gegevens betreffende
uitgaven voor de vloot en het inrichten van bases en steunpunten.
Algemeen.
The Journal of the United Service Institution of India. No. 255. April
1929. „Great Brittain and the Channel tunnel", majoor T. Ponting. Na een korte
inleiding bespreekt schr. achtereenvolgens: de economische, de politieke en de
militaire voor-en nadeelen aan den Kanaal tunnel verbonden. In zijne conclusies
zien we, dat naar schr.s' meening de voordeden van zoo'n tunnel in geen
enkel opzicht tegen de nadeelen ervan opwegen, althans voor Engeland.
The Army Quarterly, No. 1. April. 1929. „The economics of war", Luit. kolo
nel C. G. Maude. Naar aanleiding van een in het Januari-nummer van dit
tijdschrift verschenen artikelWhy are nations armed!" geeft schr. thans een
overzicht van de huidige economische verhoudingen en toestanden, waarbij
hij komt tot de vaststelling van de volgende feiten:
a. de oorlog was altijd een middel om het economische leven van een volk
te beschermen of te versterken
b. omdat er een bepaald wereldtekort was aan goederen e. d. was een oorlog
misschien onvermijdelijk;
c. dat wereldtekort bestaat nu niet meer;
d. de allerbelangrijkste factor tusschen productie en consumptie is de dis
tributie, de verdeeling der goederen
e. de verdeeling is thans in belangrijke mate afhankelijk van het al of niet
verleenen van credieten; het credietwezen is geheel in handen van het bank
wezen, dat aldus de absolute macht heeft over het economische leven van de
gemeenschap;
f. onder het huidige financieele stelsel wordt de productie-capaciteit opge
voerd, maar de koopkracht van den consument wordt in verhouding geringer;
g. de onmogelijkheid voor den consument om de artikelen te koopen die
hij noodig heeft en die nuttig zijn voor hem, is de hoofdoorzaak van onze
binnenlandsche moeilijkheden (werkeloosheid, arbeidsconflicten, armoede, enz.)
en het krachtigste gevaar voor een oorlog.
U.