punten. Op deze wijze bestaat de mogelijkheid om de geweld dadige wilsuitoefening onmiddellijk te doen plaats hebben tegen de centra van organisatie en gezag, maar eveneens en tegelijkertijd tegen de vijandelijke bevolking. Ik moet hier het internationaal-rechterlijke standpunt ten op zichte van den zelfstandigen luchtoorlog geheel buiten beschou wing laten de aangegeven gedachtengang is, verholen of uitge sproken, die van de landen, welke over een luchtmacht beschikken. Al dadelijk komt echter de vraag naar vorenwat kan de vijand tegen den luchtaanval verrichten zal hij zich moeten bepalen tot représailles of kan hij de slagen afweren Nu staat het defensieve optreden der luchtstrijdkrachten bij de verdediging van centra juist in één opzicht zeer sterk tegenover den aanvaller zij hebben, indien zij den tegenstander tijdig kunnen bereiken, de vliegtechnische voordeelen aan hun zijde. Zij behoeven in ver gelijking met den aanvaller slechts over een kleinen actie-radius te beschikken en hun jachtvliegtuigen kunnen dan ook in den luchtstrijd superieur zijn niet alleen aan de bomvliegtuigen, maar ook aan alle andere begeleidende vliegtuigen van den aanvaller. Het is niet waarschijnlijk dat een luchtmacht zijn eigenlijken aanval met kans op succes zal kunnen inzetten voordat d e strijd om het luchtoverwicht zal zijn beslecht. Bovendien is het in overeenstemming met de m. i. niet geheel zuivere mentaliteit van een enkele der „lucht-mogendheden", dat men (in ieder geval officieel) het gebruik van de luchtmacht hoofdzakelijk van een algemeen defensief standpunt wenscht te beschouwen. Maar, wordt dan door de propagandisten van een sterken afweer betoogd, de beste verdediging ligt ook hier in den aanval een aanval, die in dit geval zal moeten plaats hebben op de zeer kwetsbare grondorganisatie der vijandelijke luchtstrijdkrachten. De strijd om het luchtoverwicht zal zich dus in den vorm van drie al dan niet gecombineerde acties afspelen: a. Aanvallen met bomvliegtuigen op de luchtbases van den vijand. b. Jager-actie tegen de vijandelijke luchtstrijdkrachten, die door den bomaanval worden gedwongen de lucht te kiezen. Deze actie vormt tevens de bescherming van de eigen bomvliegtuigen. c. Afweer door jagers van vijandelijke aanvallen op de centra of de luchtbases in het eigen land. Het is niet waarschijnlijk dat het een der beide partijen in deze serie van luchtgevechten en bomaanvallen zal gelukken om de vijandelijke luchtstrijdkrachten in de bases of in de lucht geheel te vernietigen. Daarbij komt dat vliegtuig- en per- soneelsreserves veelal in grooten getale voorradig zullen zijn: de strijd om het luchtoverwicht zal in het algemeen tot geen absoluut result lat kunnen voeren. Maar dat is ook niet 789

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1929 | | pagina 10