zekerd, de opleiding van het personeel moet geschieden volgens de inzichten van het leger- of vlootbestuur, het personeel zelf zal moeten behooren tot land- of zeemacht. Of de luchtstrijdkrachten uiteindelijk zullen optreden als gevechts-, dan wel als waarne- mingsvliegdienst doet hierbij niets ter zake: wenscht men dat uit een eventueel verkregen luchtoverwicht het grootst mogelijke profijt kan worden getrokken, dan moet de inzet voor den strijd om hei luchtoverwicht geschieden in overeenstemming met het te bereiken vloot- of legerdoelde vernietiging der vijandelijke grond strijdkrachten. De mogelijkheid tot het voeren van den zelfstandigen lucht oorlog lijkt in principe alleen af te hangen van de bereikbaar heid der vijandelijke centrale punten in verband met den actie radius der vliegtuigen Toch kan men zich de zelfstandige actie nog wel in een anderen vorm denken, n 1 als den afweer van den aanval eener vijandelijke luchtmacht. Het positieve oorlogs doel het opleggen van den eigen wil aan den tegenstander, moge alleen bereikbaar zijn door het offensieve midiel dat schuilt in het bombardement, toch zijn wij door onze eigen omstandig heden te goed op de hoogte van het bestaan eener negatieve doelstelling: het verhinderen van die wilsoplegging, om niet in te zien dat ook in het tegengaan van een zelfstandige vijandelijke luchtactie door onze luchtstrijdkrachten een zelfstandig element schuilt. Is een doorgezette luchtaanval ter vernieling van onze centra en ter intimideering van de burgerbevolking te verwachten, dan dient ook de afweer hiertegen onafhankelijk georganiseerd te zijn van land- en zeemacht, zelfsal kunnen wij ons dien afweer alleen als de fensief voorstellen, hetgeen b. v. het geval zou kunnen zijn, indien de vijand over een vooruitgeschoven basis beschikt en het vijande lijke land niet binnen den actie-radius onzer vliegtuigen valt. Het karakter van een dergelijken afweer, dat „politiek-defensief" kan worden genoemd, belet echter de er mede belaste luchtmacht niet om te ageeren tegen de vooruitgeschoven bases van den vijand. Ten slotte brengt de politiek-defensieve houding rog de vraag naar voren is het mogelijk dat luchtstrijdkrachten de beslissing tegenover alle mogelijke strijdmiddelen van den aanvaller berei ken, zonder dat zij na korteren of langeren tijd gedwongen zijn terug te vallen op het leger of de vloot? Indien deze vraag bevestigend beantwoord kan worden, dan is daarmede eveneens het bestaansrecht aangetoond van een luchtmacht, daar deze in staat zou zijn het negatieve oorlogsdoel volledig te bereiken. Leger en vloot zouden in dit geval slechts behoeven op te treden ter bewaking van de luchtbases en dus een ondergeschikte rol spelen in het defensie-systeem Welnu, bedoelde mogelijkheid bestaat slechts in één geval wanneer de vijand van overzee moet komen. Het is niet aan te nemen dat zelfstandig optredende luchtstrijdkrachten een vijan- 791

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1929 | | pagina 12