woording van onze vraag is dus afhankelijk van de grootte
der gevechtskracht, die men aan de luchtstrijdkrachten kan
toekennen.
Maar er is meer dan deze voor enkelen misschien nog du-
bieuse kwestie. De gevechtsvliegdienst kan strategisch wer
ken, de waarnemingsdienst (uitgezonderd alleen het gedeelte dat
wordt ingezet voor de strategische verkenning) ageert uit den
aard der zaak in t a c t i s c h e verhoudingen. Strategische acties
men veroorlove mij het minder poëtische beeld werken pro-
phylactisch, tactische maatregelen kunnen alleen een gunstige
wending geven als de crisis bereikt is; welke wijze van gebruik
is beter? In ieder geval wijzen de karakteristieke eigenschappen
van de luchtstrijdkrachten groote snelheid, groot werkingsbereik,
(dusvermogen tot snelle concentratie en tot actie boven een
ver verwijderd gebied) in de strategische richtingde dienst die
deze eigenschappen het beste uitbuit, trekt het meeste profijt
van de kwaliteiten van het luchtwapen. De waarnemingsdienst
(alweeruitgezonderd de strategische verkenningsdienst) maakt
vrijwel uitsluitend gebruik van één eigenschap der luchtstrijd
krachten, n. 1. het vermogen tot het innemen van een domineerende
positie, de groote snelheid is voor zijn eigenlijke taak veelal
eerder een nadeel dan een voordeel, daar zij onvermijdelijk
gekoppeld is aan een hooge minimum snelheidsgrens, die de
waarneming bemoeilijkt. Bovendien is de gevechtsvliegdienst niet
gebonden aan zijn strategische werking, hij kan ook tactisch
ingrijpen.
Zooals in dit geheele opstel het geval is, moeten ook hier
weer tal van punten, die eigenlijk een diepere beschouwing waard
zijn, onbesproken blijven. Alleen mag wel worden gewezen op
de fout van verschillende (buitenlandsche) militaire schrijvers, die
voor den gevechtsvliegdienst steeds weer nieuwe tactische doelen
trachten te vinden en die, indien hen dit is gelukt, voor dat doel
een zekere hoeveelheid vliegtuigen wenschen te reserveeren, door
deze organiek te binden aan bepaalde legeronderdeelen een
organisatorische specialiseering, die het gebruik voor strategische
doeleinden onmogelijk maakt. Een dergelijke organisatorische
specialiseering ten behoeve van den waarnemingsdienst is veel
begrijpelijker; zij maakt bovendien, dat vliegtuigen voor welke
toch slechts één taak op één bepaald moment (d.w. z. in het
gevecht) in aanmerking komt, kunnen worden geconstrueerd
volgens een type dat zich voor die taak het beste leent.
Toch vergete men niet, dat zelfs voor den waarnemingsdienst
de specialiseering leidt tot de eigenaardigste begripsverwarringen;
zoo kent, om een voorbeeld te noemen, de verbindingsvliegdienst
vrijwel overal nog steeds als opdrachten, die tot zijn domein
behooren, den slagaanval en de gevechtsverkenning, werkzaam
heden, die niets gemeen hebben met het tot stand brengen van
797