Als hoofdverstrekkingsplaats eigent zich het meest een aloon2, waarvan de omringende huizen worden ingehuurd om alles onder te brengen.1) Nadat de treinkarren zijn aangekomen, worden zij op het mid den van de aloon2 korpsgewijze opgesteld, waarbij gezorgd dient te worden dat alle wegen vrij blijven. Daarna melden de ver- plegingsofficieren zich bij den intendant, die in de eerste plaats de bons inneemt voor de behoefte van een volgend etmaal en ver volgens zijne bevelen uitgeeft, op welke wijze hij het fourageeren geregeld wenscht te zien. Om verwarring en ontvreemding te voorkomen, moet het fourageeren korpsgewijze plaats hebben. Het is in de manoeuvre-praktijk een veelvuldig voorkomend verschijnsel, dat een ieder tracht te halen wat te halen is voor zijn korps, cie., eskadron enz., hetgeen op zichzelf misschien een zeer loffelijk streven is, doch waarbij geen rekening wordt ge houden met de omstandigheid, dat wat de een te veel ontvangt, de ander te kort komt. Indien het verplegingspersoneel niet duchtig de oogen openhoudt, kan het voorkomen dat sommige artikelen in een minimum van tijd verdwenen zijn, en regent het naderhand klachten van hen die zijn tekortgekomen. Daarom is orde en regelmaat ten zeerste gewenscht en moet de intendant om den toestand te kunnen beheerschen, beschikken over voldoende personeel. Een paar man verkeerspolitie, zoomede eenige flinke toezichtvoerende onderofficieren zijn op een groote hoofdverstr. plaats inderdaad geen overbodige luxe. Bij het fourageeren moet er door de verplegings-officieren voor al op worden gelet, dat de karretjes doelmatig worden beladen. Om enkele voorbeelden te noemenmen pakke geen vleesch, brood, rijst of padi bij benzine of olie, het brandhout moet regelmatig opgestapeld worden, gras moet zooveel mogelijk wor den ingetrapt, balen hooi moeten praktisch worden beladen en vastgesjord enz. Om nu eens even te realiseeren hoeveel tijd benoodigd is om de verplegingsmiddelen van het spoorwegeindstation bij den troep te brengen, kunnen de volgende cijfers dienen: Heeft de vijand overmacht in de lucht, dan zalmen bij de keuze van de hoofdverstrekkingsplaatsen rekening moeten houden met luchtwaarneming en vliegeraanvallen. Een aloon2 is in zoo'n geval een gevaarlijke plaats, zoodat men naar een meer gedekte opstelling (bamboe- of klapperbosch, gedekte zij wegen enz.) zal moeten uitzien. 815

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1929 | | pagina 36