mie, zoodat er evenzeer voor de Marine aanleiding zou kunnen
bestaan een eeuwfeest te vieren.
Aan de hand van weinige te onzer beschikking staande gege
vens is het ons mogelijk het volgende uit de geschiedenis van
de opleiding der zeeofficieren op te teekenen.
In de oude tijden, 16de en 17de eeuw, werd aan de opleiding
van jongelieden voor de oorlogsvloot of voor de koopvaardij weinig
gedaan. Ondervinding en practijk waren de voornaamste en dik
wijls de eenige leermeersters, hetgeen, we weten het allen, geen
beletsel heeft gevormd om uit de Nederlandsche zeelieden vloot
voogden met een wereldvermaardheid te doen voortkomen.
Toch werden er, ten tijde van Prins Maurits b.v., aan den wal
reeds cursussen gegeven om jongelieden voor den zeedienst te
bekwamen en werd in 1602 reeds gesproken van adelborsten.
De eerste stap om de zeeofficieren een meer wetenschappelijke
opleiding te geven werd gedaan in 1747 toen door de admirali
teit te Amsterdam een school voor kosteloos zeevaartkundig on
derricht werd opgericht, welk voorbeeld spoedig door de admi
raliteit van de Maas werd gevolgd. Uit een latere periode (1785)
dateert de op particulier initiatief in het leven geroepen Kweek
school voor de zeevaart te Amsterdam, welke school ook aan de
Marine menig officier geleverd heeft.
Een werkelijk Marine-Instituut vonden we het eerst vermeld
in het Instituut-schip, het fregat Euridice, opgericht in 18()3, aan
welk instituut adelborsten werden opgeleid dit instituut werd
in 1805 overgebracht naar Fijenoord en in 18()9 onder het
bewind van Koning Lodewijk verplaatst naar Enkhuizen, om kort
daarop door Napoleon te worden gesloten
Het besluit van den Keizer, dat tot opheffing van het insti
tuut moest leiden en ook geleid heeft, heeft echter niet kunnen
bewerken dat de opleiding van adelborsten geheel werd stop
gezet Wel heeft het keizerlijk besluit er toe geleid, dat in het
jaar 1812 een aantal jongelieden zich naar Brest moest begeven
om aldaar de studiën te voltooien
Na de herwinning onzer onafhankelijkheid zien we vorenge
noemde kweekschool voor de zeevaart herleven, terwijl verder
aan de Artillerie- en Genieschool te Delft gelegenheid weid
geopend voor jongelieden om zich voor den zeedienst te be
kwamen.
De toestand was in die jaren aldus, dat adelborsten van hun
14de tot hun 16de jaar als adelborst 2de klasse aan boord moes
ten zijn, na 2 jaar bevorderd konden worden tot adelborst le
klasse en weer 2 jaar later den rang van luitenant ter zee kon
den verwerven.
In 1828 dan vinden we het Koninklijk Instituut te Medemhlik
genoemd, eene inrichting, welke volgens den Minister op zulk
een ruime wetenschappelijke schaal en op zulk een goeden voet
783