8. SCHIETOPLEIDING EN NOG WAT.
door
J.J. SEGERS,
le Luitenant der Infanterie.
Als de schietuitkomsten van den afgerichten soldaat ter sprake
komen, dan hoort men nog wel eens de meening dat de uitkomsten
niet bevredigend zijn. Of het huidige systeem van opleiden juist
is wil ik thans niet ter sprake brengen, maar iedereen kan, met
de thans gebezigde opleiding, een behoorlijk schutter worden, waar
onder ik versta een B schutter. Deze eisch is werkelijk niet te
hoog. Voldoen niet bij de depot-bataljons en -compagnieën de
meeste recruten aan de eischen voor B-, zelfs verscheidene aan die
voor C schutter? Eenmaal bij de veldbataljons bemerkt men meestal
een achteruitgang van de schietprestaties. De schietoefeningen voor
de geoefende militairen dienen toch zeker om de schietvaardigheid
te verhoogen, althans op het zelfde peil de doen blijven. Worden
echter de schietuitkomsten minder goed, dan zijn wij op den ver
keerden weg en vragen wij ons af: „Wat is daarvan de oorzaak"?
Schiet iemand een slechte serie, dan begint hij het geweer de schuld
te geven. Dit is het meest gehoorde excuus, maar niet altijd aanne
melijk. Bij een dergelijke bewering probeer ik altijd persoonlijk het
geweer, om den man te laten zien, dat de fout bij hem zelf schuilt of
om te constateeren, dat het geweer inderdaad niet goed draagt. Dit
inschieten doe ik trouwens met elk geweer, waarmede iemand een
slechte serie schiet. Dikwijls zijn de menschen onwetend omtrent
het feit, dat hun geweer niet goed draagt of zeggen maar liever
niets. In het eerste geval schieten ze gemoedelijk alle series met
het geweer, terwijl ze in het tweede geval er de voorkeur aan
geven met het geweer van een kameraad te schieten, waarmede
op dien schietdag, misschien toevalligerwijs, een goede serie ge
schoten is. Melden, dat niet met eigen geweer geschoten wordt,
heeft meestal niet plaats.
Veel aandacht moet dus besteed worden aan de oefeningen 1 en
2 van p. 85 V. S. I. Krijgt men hierbij minder goede uitkomsten,
dan moet het geweer worden ingeschoten. Hierbij moeten de beeld
schijfjes nauwkeurig worden nagegaan. Het is b.v. heel goed moge
lijk, dat een minder goed schutter met een niet juist dragend geweer
aan den eisch voor A schutter voldoet. Ook maakt men er zich
dikwijls van af met de schutters hun beeldschijfje te overhandigen
850