met de mededeeling: „Als je schiet, moet je hoog links aanleggen
enz. Ook komt het wel voor, dat zelfs dit met plaats heeft en
wordt het dan maar aan den man zelf overgelaten waar zijn mik
punt is, met de bekende resultaten. In 't kort, het schieten wordt
den man onverschillig en de animo gaat er uit. Officieren en kader
moeten allereerst trachten den concurrentiegeest er in te brengen.
Bij de bataljons moet het een wedstrijd worden tusschen de com
pagnieën, bij de compagnieën tusschen de .seciën ,i brigades en
in de brigades tusschen de manschappen onderling. Zit de con
currentiegeest er eenmaal in, dan zal de man heusch wel melden,
dat b.v. zijn wapen niet goed draagt en zal de brigade-commandam
er ook wel op letten of zijn manschappen op de juiste wijze schieten
en trachten de schietvaardigheid bij zijn brigade met alle mogelijke
middelen, zoo hoog mogelijk op te voeren. Zijn de menschen bij
het schieten geïnteresseerd, dan zullen zij ook hun wapens beter
verzorgen. Vooral de richtmiddelen hebben dikwijls zeer veel te
lijden van ruwe behandeling, in het bijzonder op de posten tijdens
de patrouilles. Heeft de man zelf pleizier in het schieten, dan zorgt
hij er ook wel voor, dat zijn wapen zoo weinig mogelijk beschadigd
wordt. Ook zou een monddeksel met korrelbeschermer geen over
bodige luxe zijn, daar de ondervinding leert, dat juist de viziei-
korrel dikwijls door vallen of stooten beschadigd dan wel verplaatst
wordt. Op Java is een verschoven korrel meestal vlug verholpen,
maar op de buitenbezittingen, gaat er, vooral op eenigszins afge
legen posten, heel wat tijd mee heen, voor zoo'n karabijn uit de
reparatie is. Wel is waar moeten de posten geregeld bezocht worden
door geweermakers, maar dit heeft dikwijls niet plaats öf dooi
drukke werkzaamheden óf door te weinig personeel. Zou ook hiei
niet iets op te vinden zijn? Voor het verstellen van een vizierkorrel
is toch niet beslist een ervaren geweermaker noodig? Daarvoor
zouden b.v. een aantal O. O. opgeleid kunnen worden, die dan 1
of 2 maal per jaar alle posten langs gaan, zoodat van de soms
talrijke slecht dragende karabijnen de korrel direct na het inschieten
gewijzigd kan worden. Zoo lang behoeft zoo n opleiding niet .e
duren en dit eene (m.i. nuttige) baantje kan er nog wel bij.
Vraagt men de geoefende militairen af, wat de reden is, dat zij
als recruut beter schoten dan als geoefend militair, dan krijgt men
meestal de volgende antwoorden:
le. Bij het depötbataljon bemoeiden de schietonderwijzers zich
meer met de leerlingen.
2e. Er was meer concurrentiegeest.
3e. Als geoefend militair wordt men maar aan zijn lot overgelaten.
4e. Als recruut kreeg men af en toe premies.
Vooral die premies brachten ook de animo erin. De meeste
militairen denken: „Beter een dubbeltje in de hand, dan de kans
851