855
Het Engelsche leger moet ter plaatse blijven. Om die taak te verlichten
zullen Fransche korpsen onmiddellijk op den rechter- en linkervleugel aan
vallen."
French schreet er bij: „Uitvoeren" en gaf het bevel door aan zijn chet
van den Staf. De situatie werd gered.
Den 22en September 1916 meldde de schrijver zich bij Generaal Foch
te Villers-Bretonneux. Foch zeide: „Ik heb juist leden van de legercommissie
bij mij gehad, die mij kwamen spreken over zwaar spoorweggeschut.
Ik heb hun geantwoord: U biedt mij een volbloed aan van 50.000 francs,
ik kan dat niet weigeren; maar ik zou liever 50 paarden van 1000 francs
hebben, in dit verband houwitsers van 155 mm. Maurin was verbaasd en
zeide' Met gewone paarden wint men de steeple van Auteuil met." waarop
Foch onmiddellijk antwoordde: Auteuil, Auteuil, daar gaat het hier met om
Als een van de lessen van Maarschalk Foch schreef generaal Maurin in
een nota van 31 Januari 1924. „Aan de veel gestelde vraag: „Wat hebt gij
gedaan" moet worden toegevoegd En als gij het nog eens moest doen,
hoe zoudt gij het dan doen?". „Het is goed de fouten te onderkennen,
maar nog beter is het te weten wat men moet doen om er met opnieuw
in te vervallen."
Met deze enkele grepen mogen wij volstaan. Wij bevelen het artikel van
o-eneraal Maurin ten zeerste aan. De lezing kan er slechts toe bijdragen
om een ieder er van te overtuigen dat doorzetten en aangrijpen, wilskracht
en voortvarendheid de trouwe metgezellen zijn van den overwinnaar.
De chef d'escadron A. Joguet geeft in: Tik du 75 suk des butteries en
arrière des crêtes aan hoe de plaats van vurende vijandelijke artillerie achter
een heuvelrug kan worden vastgesteld als tenminste het mondingsvuur kan
worden waargenomen.
Het vuurverschijnsel van een 75 mm. kanon gaat overdag tot 4 m. van
de monding. Om dus de vuurverschijnselen niet te kunnen waarnemen
moet de vuurmond minstens 4 m. staan beneden de lijn, die van het oog
van waarnemer over de hoogtekam loopt.
Aan den anderen kant kan worden vastgesteld, dat een batterij, welker mon
dingsvuur wordt waargenomen tusschen 2 en 4 m. onder genoemde waar-
nemingslijn staat (het getal 2 is vermeld omdat de gemiddelde hoogte
van een op den grond staanden waarnemer op 2 m. kan worden gesteld).
Als dus de contrahelling bekend is en de hoogte van het vuurverschijnsel,
is het gemakkelijk om vast te stellen in welke zóne de vijandelijke batterij
zich bevindt. Ter toelichting wordt het volgende staatje gegeven.
Helling
De vijandelijke batterij is opgesteld tusschen
.1%
200
en
400
m. van den top van den heuvel
2°/o
200
en
100
m.
3%
135
en
66
m.
4°/o
100
en
50
m.
5° o
80
en
40
m.
6%
66
en
33
m.
Een overeenkomstige staat kan worden samengesteld voor de rook- en
stofverschijnselen aannemende dat deze respectievelijk een hoogte bereiken
van 8 en 16 m.