861 Mechaniseering. Infantry-Journal. No. 6. Juni 1929. Mechanisation in Europe" majoor Benson. Schr. opent zijn beschouwingen met een politieke inleiding en gaat daarna over tot het bespreken van de militaire situatie in Rusland en Duitschland in verband met het vraagstuk der mechaniseering. Van Rus land is niets met zekerheid bekend, wel zijn daar regelingen getroffen voor het formeeren van zelfstandige gemechaniseerde eenheden en van een groot aantal tankregimenten. Ook werden opleidings- en oefeningsvoorschriften uitgegeven. Het artikel wordt vervolgd. Militaire Spectator No. 6 Juni 1929. Pantserauto'sritmeester-adjudant J. E. Feenstra. Schr. hoopt en vertrouwt dat de pantserauto binnenkort in de uitrusting van het Ned.-leger wordt opgenomen en vestigt daarom de aandacht op dit belangrijke strijdmiddel, door een overzicht te geven van de bewa pening met pantserauto's van de legers van Fr., E., V. S. van N. A., Tsj. Slow., Polen, Rusland, Italië, België, Zweden, Noorw., Den., Spanje, D. en Hongarije. Speciaal wat Fr. betreft behandelt schr. behalve de lessen van de manoeuvres van een lichte divisie in September 1927, nog organisatie, materieel, wapen werking en tactisch gebruik. Bovendien troffen we aan een voorbeeld van het optreden van pantserauto's tijdens den wereldoorlog terwijl tevens wordt vermeld, zij het in het kort, de van Engelsche zijde geuite wensch van toevoeging aan elke Brigade van een afdeeling van 2 officieren, 6 ond. off. en 23 man op 5 vrachtauto's waarvan er één 50 mijnen en de an dere vier auto's elk 30 mijnen vervoeren, welke worden aangewend voor het afsluiten van kunstwegen (per weg 10 a 20 mijnen, door een valinrich- ting van af de auto te leggen). Bulletin beige des sciences militaires. No. 6 Juni 1929. „Remorque- citeme pour char léger Renault", luitenant de Orave. Hierin wordt een beschrijving gegeven, toegelicht door foto's, van een tweewielige aanhang wagen voor de „chars ravitaillement" (van de 4de sectie van de compagnie vechtwagens). Deze wagen heeft twee reservoirs, elk met een inhoud van 150 L. en is een uitvinding van den Franschen kapitein Declerck. In Fr. werd deze uitvinding reeds met succes toegepast. Tactisch gebruik der artillerie. All. Schw. Mil. Zeitung. No. 4. April 1929. „Die Artillerieverwendung im Begegnungsgefecht bei der kombinierter I. Brigade." Ct. G. Schr. geeft thans (zie ook 1. M. T. blz. 608) beschouwingen over het gebruik der artillerie in den naderingsmarsch, naar aanleiding van de punten 213 en 227 van F. D. 1927, waaruit hij besluit tot de volgende opdrachten voor de artillerie: a. zij moet in den kortsten tijd gereed zijn, den vijand verliezen toe te bren gen, hem tot ontwikkeling te dwingen; b. het vuur dat de eigen infanterie hindert bij de voorwaartsche beweging, te onderdrukken; c. met haar vuur de infanterie helpen, belangrijke punten in het terrein te veroveren en vast te houden". Schr. eischt dat deelen der art. ver naar voren ingezet worden bij het begin van het ontmoetingsgevecht om dikwijls stellingveranderen te voorkomen, waar toe de art. commandant vroegtijdig een voorstel doet aan den algemeenen commandant omtrent de toebedeeling van batterijen aan de infanterie-regimenten. Tactisch gebruik van zware mitrailleurs. Mil Wochenblatt. No. 47. Juni 1929. Onder „Aus der Werkstatt der. Truppe". troffen we aan Zur.Frage„Verwendung ders.G.M."" „De schr. komt nogmaals terug op dit belangrijke vraagstuk (zie ook I. M.T. blz. 691) en begint met te verklaren dat men de waarschuwingen tegen de overdreven toepassing van indirect vuur der zware mitrailleurs, welke waarschuwingen zich vooral den laatsten tijd doen hooren, niet anders dan kan toejuichen. De voornaamste nadeelen van deze vuurwijze worden nog eens kort samengevat. Toch vinden we in dit artikel weer de mogelijkheid onder de oogen gezien

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1929 | | pagina 82