t C4 Gasoorlog. Militaire Spectator, No. 5. Mei 1929. Bescherming der burgerbevolking tegen den chemischen oorlog" Oeneraal-majoor N. Schrijver. Schr. behandelt de resolutie van het Xllde Int. Roode-Kruis Congres van 1925 (Genève), be- oogende „een actie met betrekking tot het verbieden langs internationaal- juridieken weg van den chemischen oorlog, anderzijds de bestudeering van de middelen ter bescherming tegen den chemischen oorlog, in het bijzonder van de burgerbevolking in het geval, dat bedoeld verbod geschonden zou vvorden" en daarnaast de arbeid en resoluties van de in 1928 te Brussel bijeengekomen internationale commissie van deskundigen ter bestudeering van het vraagstuk van de bescherming der burgerbevolking. All. Schw. Mil. Zeitung. No. 4. April 1929. Luitenant ir. W. Volkart vervolgt zijn artikel: Giftgaskriegdie grosze Gefahr" (zie ook I. M. T. blz. 609) en geeft thans beschouwingen over de „bescherming der burgerbevolking", waarbij hij bespreekt de actieve verdediging en de passieve verdediging en als onderdeelen van deze laatstehet gasalarm de kunstmatige verneveling; de ontsmettingstroepen en de uitrusting der bevolking met gasmaskers. Onder „Verliezen" geeft schr. tal van officeele statistieken uit den wereldoorlog van de verschillende legers en besluit zijn vernietigend oordeel over het artikel van majoor Endres met: „Ook pacifisme verplicht waar te blijven". Luchtstrijdkrachten. All. Schw. Mil. Zeitung No. 4. April 1929. Braucht die Schweiz selb- standige Luftstreitkrafte kapitein Vacano. Schr. gaat bij de beoordeeling van dit vraagstuk uit van 1 ste; De kracht van het luchtwapen ligt in zijn werkzaamheid als offensief strijdmiddel, dat hoofdzakelijk met zijn bommen het vijandelijke land teistert; 2 de: Tegen goed georganiseerde bom-aanvallen bestaat geen afweermiddel. Journal of the Royal United Service Institution, No. 494, Mei 1929. The air menace to Germanyeen artikel waarin een vertaling wordt gege ven van uittreksels van artikelen verschenen in het Mil. Wochenblatt van 25 December 1928, 4 Februari 1929 en 18 Februari dav. over hetzelfde onder werp (zie ook I. M .T. blz. 500). In hetzelfde nummer geeft Wing-commander A. G .R. Garrod als bijdrage zijn gehouden lezing, getiteldThe cadre, auxiliary airforce and University air squadrons" welke lezing het slot vormde van een serie. We vinden thans behandeld die eenheden van de Air Force, die voor een kleiner of grooter deel bestaan uit personeel, niet behoorende tot de geregelde troepen. Zooals bekend namen deze formaties ook deel aan de Iuchtmanoeuvres in 1928 ge houden (zie ook I.M.T. blz. 255). We volstaan thans met de aankondiging van het artikel. Mil. Wochenblat No. 46. Jnni 1929. „Luftangriff und Luftschutz"Schr- komt terug op de bestrijding door majoor Groszkreutz in No. 38 M.W. van het artikel„Luftkrieg-Friedenszwang" (zie ook I.M.T. blz. 694), aangezien hem is gebleken verkeerd begrepen te zijn als auteur van de bespreking van het gelijknamige artikel in No. 31 van het M.W. en wel voornamelijk over de waarde die hij toekent aan ervaringen uit de krijgsgeschiedenis. Schr. zet opnieuw uiteen welke waarde hij hecht aan de krijgsgeschiedenis en behandelt uitvoerig de uitwerking van vliegeraanvallen in den toekomstoorlog. Vliegerafweer. Heerestechnik. Mei-nummer 1929. Onder „Mitteilungen" vonden we een in de Vereenigde Staten van Noord-Amerika toegepaste constructie van 4 machine-kanonnen (beter zware mitrailleurs) op één gemeenschappelijke affuit gemonteerd met blijkbaar electrische afvuurinrichting, waardoor een vuursnelheid van 2000 schoten p.m. bij een dracht van 4800 m. mo gelijk wordt.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1929 | | pagina 85