van 4 bat. inf. onder den kol. Noguès er in na een hevig gevecht Bibane te bereiken en laat er nogmaals 2 bat. achter tot voltooiing van de werken. Den 25sten Mei moet de colonne-Colombat in zijn geheel naar Bibane tot opname van die bataljons. De Rda- nen bieden slechts flauw weerstand, zoodat tevens de post Dar Remich ontzet en ontruimd kan worden. Twee dagen later doe de Rifanen een verwoeden aanval op Bibane, maar worden a - geDegcol'onne-Freydenberg heeft zijn doel, het ontzet van Amzez, bereikt, maar pogingen om het benarde Taleghza te hulp te - men falen. De colonne moet terug naar de Gara Mezziat en Ta leghza is den 15den Mei des amrars. Ook Bab Ouender wordt mier en meer in het nauw gebracht. Mitsdien wordt de colonne- Freydenberg versterkt tot 11 bat. inf., 3 esk en 9 bijen, sedert den 20sten op de Gara Mezziat geconcentreerd. De colonne-Cam- bav is van Amelil naar de Ouergha overgebracht en legert O van Drader. Het geheel staat onder leiding van den gem de Chambrun. Den 21sten Mei zijn op het vliegveld te Drader om 5 u. v. tusschen beide colonnes 5 escadrilles van Fez en 2 van Taza vereenigd, een veertig vliegtuigen onder bevel van den kol. Armengaud. De colonne-Freydenberg zal dien dag de Ri- faansche stellingen bij Dahar en Bab Ouender aanvallen de co- lonne-Cambay zich richten tegen de belegeraars van Ain Mediouna. Aangezien dit gevecht karakteriseerend is voor deze phase van actie wordt verder het verhaal van een officier-ooggetuige ge volgd „Het terrein van actie is een bergachtig massief, bekneld tusschen de valleien van de Ouergha en haar zijrivier, de Sra. Het hoogste punt stijgt tot 853 M. „«♦„„ctairf Verkenningen hebben een linie van loopgraven vastgesteld, gegraven langs den eersten te bereiken kam en die zich uitstrekt van het dorp Danar tot den post Bab Ouender. Een ïnzmking, waardoorheen het pad van Ain Aicha naar Moulay Ain Djenan loopt, scheidt dien kam in twee onderscheiden stellingen. Kolonel Freydenberg heeft zijn colonne in 4 groepen verdeeld (Gouney, Mativet, Gallais, Durand)laatstgenoemde twee hebben opdracht eerst de stellingen van Dahar en Bab Ouender te nemen; de anderen blijven ter beschikking. De artillerie is bi] den aanvang in 2 groepen verdeeld, een op de N. helling de Gara Mezziat, de andere op de hellingen van Taminat,^van waar ze de loopgraven op den kam van Bab Ouender kan eSüeeren. De vhegdienst heeft opdracht sper- en afsluitingsvuur (tir d'encagement) te leggen voor en op de flanken der colonnes. Bij het aanbreken van den dag stellen de beide aanvalscolon- nes zich in beweging, terwijl de artillerie de vijandelijke stellingen onder vuur neemt. In de vlakte nadert de inf., in kleine colonnes met eenen en verkenners en tirailleur vooruit, regelmatig 880 C7) III. 6/6- 1925, p. 554.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1929 | | pagina 12