krijgers en bij Dahar moeten onze tirailleurs de bajonet opzetten
om zich los te maken.
Wij bereiken de vlakte, die in alle richtingen door de kogels
doorploegd wordt. De vijand daalt zelfs van de hoogten en ver
gezelt ons tot midden in de Sra, waar de batterijen, in stelling
op de Gara Mezziat, hem noodzaken naar de heuvels terug te
gaan. Om 12 v. is alles in het kamp terug, dat men twee dagen
tevoren verlaten had.
Hierbij zij aangeteekend, dat alle in bovengenoemd verslag
vermelde postenBou Adel, Si Mohamed, Ouled Azam, Srima,
Moulay Ain Djenan, Bou Azoun en Bab Ouender, niet alleen
ontzet, maar ook ontruimd werden. Hetzelfde geschiedde den
den 25sten Mei met de posten Ain Leuh en Amzez; een poging
tot ontzet van Mezraoua mislukte echter.
De maarschalk Lyautey was nml. tot het inzicht gekomen, dat
tegen het Rifaansche offensief zijn palissade van geen nut was,
integendeel. Als sperforten waren de posten machteloos tegen
het doorsijpelen der Rifaansche mokhazni's en een betrekkelijk
geringe vijandelijke macht dreef de zwakke bezettingen in hun
posten terug en sloot ze binnen de muren daarvan op. Die be
legerde posten bonden de eigen mobiele troepen, die toch ver
plicht waren al hun krachten aan te wenden tot ontzet en ap
proviandeering der benarde garnizoenen, geheel, wat den tegen
stander gelegenheid gaf gunstige stellingen te kiezen tegen de tot
ontzet oprukkende troepen en hun convooien naar de regelen
der kunst „thuis te brengen" of, zooals de Franschen dat noemen,
la conduite de Grenoble. (78) De maarschalk besloot alzoo tot
ontruiming van een aantal kleine posten en tot handhaving van
slechts die, welke tot basis, steunpunten en punten van uitgang
voor de mobiele troepen konden dienen.
Tot uitvoering van die operaties achtte hij tevens een reorganisatie
van de bevelvoering wenschelijk. De leiding ging over van den
gen. de Chambrun op den gen. Daugan, die tot dusver te Marra-
kech bescheiden geweest was. Aan hem werden toegevoegd de
gen. Billotte voor de militaire operaties, de gen. de Chambrun
voor de politieke aangelegenheden. De gen. Daugan aanvaardde
den 25sten Mei zijn nieuwe taak.
Het spreekt van zelf, dat de ontruiming van bovengenoemde
posten door den amrar uitgelegd werd als een overwinning
zijnerzijds en aldus een welkomen stimulans vormde tot uitbrei
ding van het verzet, wat tot de crisis van Juni leidde. (79)
{Te vervolgen)
CAMURS.
883
(7S) Zoo men ziet, de zelfde overwegingen, die er in April, 1896, toe leidden
de zgn. buitenposten in Groot-Atjeh op te heffen.
(79) In de jaren 1902—1908 werd aan de opheffing, zelfs de verplaatsing van
posten in Atjeh door de verzetspartij de zelfde uitleg gegeven.