voorraden uit Nancy, Bar-ie-Duc en Vitry. Bovendien werd in
Chalons een groote militaire bakkerij in bedrijf gebracht. De
rijke hulpbronnen van het land lieten niet alleen gedurende den
marsch landverpleging toe, maar stelde de Intendance boven
dien in staat de verplegingstreinen te doen vullen. Zoodoende
was het Leger bij zijn aankomst voor Parijs van 7 dagrantsoenen
voorzien, een omstandigheid, die van groot belang was, daar de
omstreken der stad door de inwoners verlaten en van alle voor
raden beroofd waren, terwijl het Leger voor langen tijd in een
beperkte ruimte geconcentreerd werd. De eerste dagen na aan
komst moest dan ook van den meegebrachten voorraad geleefd
worden. Alleen in Versailles werd nog een belangrijke hoeveelheid
meel, haver, hooi en stroo buitgemaakt.
Den 20sten September werd een algemeene regeling voor de
verpleging van het 3de Leger getroffen. In Versailles en Corbeil
werden Legermagazijnen opgericht, die door leveringen uit de
omliggende plaatsen gevuld moesten worden. Bovendien zou de
Cavalerie in een grooten kring om Parijs requireeren. Om dit
wapen daarbij tegen de francs-tireurs te beveiligen werden er
2 bataljons Infanterie aan toegevoegd. De resultaten van deze
requisitie waren echter uiterst gering. Dit moet aan de geringe
activiteit der Cavalerie of aan de slechte leiding geweten worden,
daar het Maasleger in het Noorden met deze methode wel be
vredigende resultaten bereikte en de streek ten N. van Parijs
zeker niet rijker was.
Door deze geringe resultaten was men genoodzaakt over te
gaan tot aanvoer van achteren. Gelukkig was den 23sten September
Toul gevallen, zoodat de spoorweg Parijs-Nancy juist te rechter
tijd vrij kwam.
Onmiddellijk gelastte het opperbevel de dagelijksche toezending
van het benoodigde aantal rantsoenen naar het 3de Leger en het
Maasleger. Nogent l'Artaud werd aangewezen als eindstation voor
het 3de Leger, Chateau Thierry voor het Maasleger.
Ondanks de overvloedige voorraden in de magazijnen tusschen
Nancy en Epernay hokte de aanvoer, daar locomotieven en spoor
wagens ontbraken en eerst uit Duitschland moesten worden ontboden.
Den 26sten September vertrok de eerste verplegingstrein uit
Toul, waarop de etappelijn langs den straatweg Vitry-Sézanne-
Guignes werd opgeheven. Men vertrouwde nu weer uitsluitend
op den spoorweg en overschatte zijn capaciteit, ondanks de
vroegere slechte ervaringen. Anders had men die etappelijn nog
niet opgeheven en ook niet nagelaten van het Marne-Rijnkanaal
gebruik te maken. Bovendien werd nu de exploitatie der plaat
selijke hulpbronnen volslagen verwaarloosd.
De storingen in den aanvoer bleven niet uit. De levering en
verzending geschiedde niet uit stapelmagazijnen en door de In
tendance, doch door aannemers, die hun goederen in de maga-
886