Het spreekt vanzelf, dat onze eigen expedities ten opzichte
van de materieele voorzieningen een schat van ervaring opleveren,
daar onze hulpmiddelen bij die gelegenheden aan de praktijk
werden getoetst. Een bespreking der details valt echter buiten
het kader van deze studie, zoodat ik mij er toe zal beperken de
voornaamste lessen uit de Boni-expeditie naar voren te brengen.
Aan de actie in Zuid-Celebes, die in de eerste plaats gericht
was tegen Boni, namen deel het 9de, 19de en R. H. 15de Bat.
Inf., 1 Marechaussee Comp., 1 Esc. Cav. en de noodige hulp
wapens en diensten, totaal 2440 militairen, 815 bedienden en
koelies en 517 paarden (w.o. 31 Australiërs). Ter aanvulling van
den trein zouden in Celebes naar behoefte de noodige koelies
en paarden worden ingehuurd.
Met de verpleging werd een Kapitein-Intendant belast, aan
wien 3 Luitenants-Kwartiermeester werden toegevoegd.
Een gewezen wachtschip van de Marine, de Bromo, werd
ingericht als magazijnsschip en o. m. voorzien van ruim 30 dagen
levensmiddelen en fourage benevens 8 noodrantsoenen en 100
slachtossen. Boven op de kombuis werd een uitneembare veld-
bakoven bevestigd. Verder werden een 20-tal treinkarren meege
voerd voor den opvoer langs den weg Badjoa-Watamponé, welke
weg volgens de beschikbare gegevens geschikt zou zijn voor
karrenvervoer.
In den namiddag van den 18den Juli was de geheele expedi-
tionnaire macht voor Badjoa vereenigd. Deze plaats bleek evenwel
als landingsplaats minder geschikt, zoodat besloten werd eerst bij
het 12 km. Zuidwaarts gelegen Patiro een landing te beproeven.
In den morgen van den 20sten Juli werd daar geland. Aange
zien zich achter de kust een strook moerassig terrein bevond,
werden geen paarden ontscheept, terwijl in de verpleging werd
voorzien door den man een noodrantsoen mede te geven. Den
zelfden dag werd nog een tweede noodrantsoen aan wal gebracht.
De noodrantsoenen moesten koud genuttigd worden, daar er geen
gelegenheid was om vuur aan te maken.
Ook bij deze expeditie bleek weer, dat men niet al te vast
kan rekenen op bij den man meegevoerde levensmiddelen. Het
gebeurde herhaaldelijk, dat een hoeveelheid voor 2 of 3 dagen
reeds den eersten dag was verbruikt. Een streng toezicht zal steeds
op de noodrantsoenen moeten worden uitgeoefend, willen deze tot
hun recht komen.
Na vergeefsche pogingen om tijdig de aansluiting met den weg
naar Watamponé te vinden, waren de troepen wegens gebrek
aan levensmiddelen en drinkwater gedwongen den 22sten Juli
naar het strand terug te keeren, waar om toezending van 2 dagen
levensmiddelen verzocht werd.
891