Ter achtervolging van den radja van Boni werd op 2 Augus tus vanuit Watamponé een 5-daagschen tocht ondernomen naar Pasempa, Oelawang, Palongki en Mampoeto. 2 compagnieën werden ter bezetting van Watamponé achtergelaten. Den eersten dag werd de marsch van den trein door zwaren regen zeer be lemmerd, hetgeen tengevolge had, dat deze eerst laat de troepen bereikte. Daardoor konden aan de voorhoede geen levensmid delen meer worden toegezonden. Bij dezen en de volgende tochten werd voor het vervoer van levensmiddelen een ruim gebruik gemaakt van draagpaarden. Deze zijn echter alleen met vrucht te gebruiken, in streken, waar de fourage plaatselijk verkrijgbaar is. Moet deze worden mee genomen, dan is bij eenigszins lange tochten een groot gedeelte van het draagvermogen voor eigen voeding noodig en wordt het nuttig effect te gering. Als dragers werden dwangarbeiders gebruikt, z.n. aangevuld door ingehuurde koelies. Erg bruikbaar waren deze laatsten niet. Behalve dat ze slechts aan hun eigen hoofden gehoorzaamden, veroorloofden ze zich tijdens den marsch allerlei eigendunkelijke handelingen, terwijl ze bovendien weinig eerlijkheidsgevoel had den. Een nadeel van dragers bleek nog, dat deze zich zooveel mogelijk van hun vracht trachtten te bevrijden door gaten in de emballage te maken, waardoor een gedeelte verloren ging of zelfs door den geheelen last weg te werpen. Meermalen werden dergelijke vrachten langs den weg gevonden. Nadat de voornaamste rijksgrooten van Boni onderworpen en de rijkssieraden overgegeven waren, besloot de bevelhebber zich tegen Wadjo te wenden. Voor deze actie was de oprichting van een verplegingsbasis te Pampanoea noodzakelijk. Bij een verken ning bleek dat de Tjenrana-rivier zich zeer goed leende voor den opvoer van levensmiddelen en materieel. Nadat de Bromo naar de Tjenranamonding versleept was, werd op 20 Augustus het eerste transport, bestaande uit 14 dagen levensmiddelen in ingehuurde prauwen, naar Pampanoea gezonden. Den 28sten werd daar een veld bakkerij opgericht en kon het bakken op de Bromo gestaakt worden. Den 25sten Augustus vertrok de bevelhebber met 4 Compag nieën Inf., ll2 Esc. Cav., een detachement Genie en 1 Comp. Trein naar Wadjo. Meegevoerd werden 4 dagen levensmiddelen bij de treincompagnie, terwijl 3 rantsoenen in prauwen naar Lagoesi gezonden werden. Aan de paarden der Cavalerie kon gedurende 2 dagen eenige djagoeng en één dag wat padi worden verstrekt. Overigens moest uitsluitend jonge padi en eenig gras worden gevoerd. Den lsten September waren deze troepen weer te Pam panoea teruggekeerd. Aldaar kon vanaf 2 September door de Intendance geregeld gaba en van tijd tot tijd hooi worden ver strekt. 893

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1929 | | pagina 25