de school van Lyautey, doorkneed in Marokkaansche zaken, Mangin, Franchet d' Espérey, Gouraud, Humbert, later Berriau, Simon, j'en passé et des meilleurs. Die officieren redden Frankrijk, nous, les marsouins(67) en bewezen een keer te meer, dat oorlogservaring tegen den I. V. allerminst ongeschikt maakt voor den strijd tegen den B. V. Zij werden vervangen door jongeren, vol goeden wil, maar zonder de locale kennis, die het onmisbare element vormt in den strijd tegen den I. V., en lichtelijk verstard door hunne ervaring, aan het Westfront opgedaan. Het gemis van den organisator van den Service des Renseignements, den kolonel Berriau, heeft zich in 1925 aller pijnlijkst doen gevoelen. De gebeurtenissen van 1924 in Spaansch Marokko waren door den maarschalk Lyautey aandachtig gevolgd. Tot 1923 had men zich aan het gebied benoorden de Ouergha, als niet behoorend tot „le Maroc utile", weinig laten gelegen liggen. Na het bekend worden van Primo's plannen begreep de maarschalk, dat bij uitvoering daarvan de Noordgrens van liet Fransche protectoraat voor Abd el Krim open zou liggen. Mits dien werd met spoed een verharde weg aangelegd van Fez naar Souk el Arbaa de Tissa en vandaar een zgn. chocoladeweg, voor vrachtauto's geschikt, naar Ain Aicha, een post in 1919 opgericht. Hier werd sinds den 15den Mei 1924, een legermacht gecon centreerd onder den generaal de Chambrun tot vorming van twee colonneseen, onder den Kolonel Cambay, sterk 5 bat. inf., 1 esk. cav. en 4 batterijen van 65 mM. met opdracht langs beide oevers van de Ouergha in N. O. richting op te rukken en posten op te richten te Bou Adel, Sidi Mahmed, Moulay Ain Djenan en Bou Azounde andere, onder den kolonel Colombat, sterk 4 bat. inf., 1 esk. cav. en 4 batterijen van 65 mM. met opdracht posten op te richten bij Taounat, Sker en Astar. Een groep van 2 bat. inf. en 3 goums onder den lt. kol. de Sermage, benevens 5 esca drilles vliegtuigen en 2 peletons pantserauto's bleven ter beschik king van den gen. de Chambrun. Den 27sten Mei 1924, zetten de colonnes zich in beweging en bereikten denzelfden dag zonder eenig verzet de aangegeven marschdoelen. Eerst den 6den Juni opent een bende van 1000 Rifanen de vijandelijkheden tegen het door de colonne Cambay bezette dorp Bou Adel en de vooruitge schoven post Sidi Mahmed. Het gevecht duurt van 1 n. tot diep in den nacht. Veertien dagen later wordt de post Astar aangevallen, terwijl den 2den Juli d. a. v. een watercorvee van den post Sker eerst na een gevecht van meerdere uren ontzet kan worden, 's Nachts tevoren heeft men de stellingen ten N. van Kiffane verontrust. Den 23sten Juli valt een bende van minstens 2.000 Rifanen, na de boven-Ouergha te zijn overgestoken in het bovendal van de (67) Een blijkbaar geliefd thema bij onze Fransche kol oniale collega's. 870

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1929 | | pagina 2