dat chemisch krachtig reageerende stoffen in sterkere mate geadsorbeerd worden dan chemisch indiiferente stoffen en ook sterker dan volgens hun kritische temperatuur zou worden ver wacht. Een andere omstandigheid die de analogie bewijst tusschen de adsorptie van gassen en hunne verdichting tot vloeistof blijkt uit het feit, dat er bij de adsorptie warmte ontwikkeld wordt op dezelfde wijze als dit geschiedt bij de verdichting van gassen tot vloeistoffen (de bewegingsenergie van de zich vrij bewegende moleculen wordt omgezet in warmte) Ten slotte is er nog een derde omstandigheid, die voor boven genoemde analogie pleit. Bij een bepaalde temperatuur en druk, heerscht er boven een vloeistof een bepaalde dampspanning. Wordt de temperatuur hooger (en (of) drukverlaging), dan wordt de dampspanning grooter, doordat een gedeelte van de vloeistof verdampt. Omgekeerd dus, bij temperatuursverlaging, zal een ge deelte van den damp in vloeistof overgaan. Het gas diffundeert dus in de vloeistof waardoor de vloeistofmassa vermeerderd wordt. Men denke zich nu een kooloppervlak in, waaraan zich door zuivere adsorptie een laagje dicht opeengedrongen gasmoleculen heeft vastgehecht. Dit laagje kan men zich voorstellen te zijn een vloeistoflaagje van één molecuul dikte. In dit laagje kan nu weer een nieuwe hoeveelheid gas diffundeeren. Er treedt daarbij een evenwichtstoestand op, die beinvloed wordt door temperatuur en drukbij temperatuurverlaging en drukverhooging zal gas in het vloeistoflaagje diffundeeren terwijl omgekeerd een gedeelte van het door diffusie gebonden gas wordt losgelaten. Men ziet dus dat niet alleen de zuivere adsorptie waaronder verstaan moet worden het vloeistoflaagje ter dikte van één molecuul dat rechtstreeks aan de kool vastgehecht is van belang is, doch dat door diffusie nog meer gas aan het oorspronkelijk vloeistof laagje gebonden wordt. De door diffusie vastgelegde hoeveel heid gas is echter minder vast gebonden dan de door zuivere adsorptie vastgelegde hoeveelheid. Het door diffusie vastge legde gas wordt door uitpompen b. v. reeds gemakkelijk verwijderd, terwijl het oorspronkelijke huidje (door zuivere ad sorptie vastgelegd) door uitgloeien verwijderd moet worden, waardoor aan de gefixeerde gasmoleculen opnieuw de bewegings energie verleend wordt. De op hierboven Besproken, op lossere wijze gebonden hoeveelheid gas, kan in den regel ook gemak kelijk door andere gassen verdrongen worden en kan b.v. vaak dadelijk weggeblazen worden met gewone lucht. Indien men over houtskool, dat tevoren een ander gas gead sorbeerd heeft, een gas leidt dat niet oplost in de geadsorbeerde laag van het eerste gas, dan zal dit tweede gas langzamerhand het eerst geadsorbeerde gas verdringen. Heeft dit tweede gas b.v. in tegenstelling met het eerste gas een groote neiging om 899

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1929 | | pagina 31