De oude werkplaatsen konden niet voldoende voorzien in alle
behoeften van Leger en Vloot, waarom tot splitsing der bedrijven
werd besloten.
De „Phoenix" werd voor het Leger aangekocht en bij Gouver-
nements Besluit dd. 19 September 1850 No 7 bestemd om den
zoogenaamden Artillerie Constructien Winkel te vormen, met de
bepaling dat die Winkel op dd. 1 Januari 1851 in werking zou
treden.
De toenmalige Majoor der Nederlandsche Artilerie C. G.
Deutsch, werkzaam bij de Constructie Werkplaatsen van het Ne
derlandsche Leger werd tijdelijk naar Indië gezonden om de
Phoenix te herscheppen in een militaire fabriek en op 1 Januari
1851 trad in werking: „De Artillerie Constructie Winkel'', welke
naam tot op heden behouden is.
De oude fabriek werd op dien datum overgegeven aan de
Marine en bestemd voor: de Marine, het Stoomwezen en de Nij
verheid.
Deze laatste fabriek bestaat niet meer en slechts een kale vlakte
wijst de plaats van den ouden eersten Constructie Winkel.
In den loop van de vorige eeuw is aan de bestemming van de
fabriek niet veel gewijzigd, zij bleef bedoeld als constructie en
reparatie atelier voor het geheele Leger in Nederlandsch Indie.
Volgens een later reglement, n. 1. dat van 20 Juli 1906, is deze
inrichting in de eerste plaats bestemd tot het voortbrengen, wij
zigen en herstellen van materieel van het Wapen der Artillerie
en verder van dat van de andere Wapens en Diensten; zoo
mogelijk mogen ook werkzaamheden voor andere departementen,
liefdadigheidsinstellingen, militaire sociëteiten, enz. verricht worden.
In het begin van 1918 werd door de regeering besloten om de
werkplaatsen van Soerabaja naar Bandoeng over te brengen en
tevens de oude Constructie Winkel te moderniseeren.
De werkplaatsen te Soerabaja beschikten reeds over een smederij
met bankwerkerij en blikslagerij, een draaierij, houtwerkplaatsen,
zadelmakerij, instrumentmakerij en een ijzer- en kopergieterij.
De nieuwe A. C. W. te Bandoeng zou op grootschen voet wor
den ingericht, geheel overeenkomstig de nieuwste eischen aan
een groot, modern, bedrijf te stellen.
Een eerste punt van overweging was welWaar zullen we de
nieuwe fabriek neerzetten
In het volgende wil ik aangeven welke nu de eischen zijn die
gesteld moeten worden bij het inrichten van een nieuw bedrijf
en het moderniseeren van een bestaand. Ik zal deze kwestie in
het algemeen behandelen, daar bij het vestigen van overheids
bedrijven vaak voor ons onbekende factoren de vestiging ten
zeerste beïnvloeden en vele factoren die voor het particulier
bedrijf bindend zijn bij de overheidsbedrijven in de laatste plaats
of wel geheel niet in beschouwing behoeven te worden genomen.
919