Zoodat de A. C. W. over een kern van uitstekend geschoolde ambachtslieden beschikt. Wel wordt beweerd dat de Soendanees in fijnwerk de Soe- rabajaan niet kan evenaren, doch hetgeen ik gedurende mijn Indische fabrieksjaren heb waargenomen, doet mij deze uitspraak geenszins onderschrijven. Wel is de ernstige Soerabajaan een instrumentmaker bij uit nemendheid en zullen we dus waar dit mogelijk is deze arbeids krachten gaarne te werk stellen, maar gebleken is dat de Soen danees met geduld en overleg eveneens zeer wel is op te leiden tot fijnwerkman. Men bouwde dus die werklieden kampoeng te Kiara-Tjondong om de kern van werklieden van de fabriek te kunnen huisvesten, een kern die van verre, uit vreemde streken kwam. 2e. werden deze woningen gebouwd omdat de fabriek op een zeer grooten afstand van het wooncentrum Bandoeng, ligt. Deze afstand bedraagt ongeveer 5 K. M. Nu de vraag of in verband met vorenstaande dit goed is. En onmiddellijk moet deze vraag ontkennend beantwoord worden. In die model-kampoeng mist men de z g „huiselijkheid", die we wel aantreffen in de dessa's. Waroengs enz. worden geweerd, onzindelijkheid moet zooveel mogelijk worden vermeden, bamboe-kippenhokken en andere on derkomens voor dieren moeten verdwijnen, daar tevens hygiënische huisvesting op den voorgrond treedt. In die fabriekskampoengs heerscht geen leven. Dat is ook begrijpelijk, want waar in de inheemsche kampoengs de menschen elkander allen van kind af kennen, wonen hier elkander geheel vreemde menschen te samen, zoodat een normaal kampoengleven niet wel mogelijk is. De praktijk leert dat de meeste werklieden verkiezen buiten die fabriekskampoeng te wonen en zij liever iederen morgen en middag een uurtje of langer loopen of fietsen om dan tenminste „thuis" te zijn. Er zijn zelfs werklieden die te Andir, ja te Tjimahi wonen, enkel en alleen om in hun kampoeng te wonen. Wat is hiervan het gevolg, wil men toch over goede werk krachten beschikken? Wel dat men het betere personeel haalt en brengt van het wooncentrum naar de fabriek en omgekeerd, met een zeer hooge post vervoersonkosten. Waar naast de burgerwerklieden op den A.C.W. nog militaire werklieden arbeiden (dit zijn de artillerie werklieden) die gele gerd zijn in het Subsistentenkader te Bandoeng, zullen ook deze menschen dagelijks moeten worden gehaald en gebracht, even als het opzichtvoerend personeel en de Directie, die allen te Bandoeng wonen en zelfs niet allen dicht bij elkander, maar met afstanden onderling van 5 tot 6 K. M 926

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1929 | | pagina 58