Neen lezer, iedere steun die gevraagd wordt voor den aanval op een terreinvoorwerp of ander vijandelijk frontgedeelte vormt met dien aanval een gevechtsphase op zich zelf, een afgerond geheel. Men is er niet af met 5 minuten tempo 6 of iets dergelijks. Zoo lang die bepaalde behandeling duurt is de steunende artillerie aan éénzelfde vuuropdracht gebonden en doet niets anders. Eerst als het gestelde doel is bereikt, komt ze weer beschikbaar, maar ook niet eerder. Zoo opgevat gaat de methode aangegeven daar kapt. Cox en door mij en niet te vergeten door generaal Feeser geheel op. Maar hoe nu bij het veelal heen en weer gaand karakter van het gevecht dat men in den bewegingsoorlog herhaaldelijk aan treft Dan is van een stelselmatige samenwerking veelal geen sprake. Dan vooral zal men er zich terdege rekenschap van moeten geven, dat men geen vuur aanvraagt als de eigen troepen te dicht op den vijand zitten, maar, ook volgens Etienne, voor dat geval is het verbindingsvraagstuk niet opgelost en dus ook een behoorlijke artillerie steun niet gewaarborgd. Wij lossen het wel op met een uitgebreid telefoonnet, maar dat is de werke lijkheid niet, zooals kapitein Koppen dat ook terecht in zijn laatste artikel (in No. 8) aantoont en gelijk door mij is beweerd. Maar dit geval ligt buiten het bestek van het onderwerp, dat ik geëntameerd hebik heb het steeds gehad over een „aanval op een verdedigende stelling''. Mocht bij uitzondering reeds bij het contact nemen of bij een heen en weer gaand gevecht de ver binding zoo goed in stand zijn te houden, dat wel binnen rede lijken tijd aan een vuuraanvraag, benevens deszelfs verleggen en ophouden kan worden voldaan, dan is ook een vuursteun als boven aangegeven mogelijk. Thans vlei ik mij met de hoop, dat het misverstand dat nog mocht bestaan in deze kwestie uit den weg is geruimd. Debat gesloten, Red. 934

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1929 | | pagina 68