945
ledig kennis kunnen nemen, zoomede van de naar aanleiding daarvan
gevoerde debatten. Die studie was zeer zeker niet opbeurend. Het motto
dezer brochure geeft een staaltje, van hetgeen ik onder de oogen kreeg.
Ik heb het dienstig geacht eenige grepen uit het z.g. Publiek Recht in
deze brochure op te nemen ten behoeve der oudgedienden, voor zoover
zij daarvan en dat zal wel de overgroote meerderheid zijn nog op
de hoogte zijn.
Zij kunnen daaruit, evenals ik, leeren, hoe armzalig het met het recht van
den Ambtenaar, Civiel en Militair, in den Dienst van den Staat is gesteld.
De wetenschap daarvan kan ons leiden bij Veel wat ons nog te doen
staat, want er zijn nog andere vraagstukken op te lossen, belangrijker nog
dan het hangende betreffende de pensioens-gelijkstelling".
Ook in de laatste volksraadzittingen is deze aangelegenheid wederom
ter sprake gebracht. De oud-gedienden vonden warme pleiters in de heeren
Kerkkamp en van der Weyden. Laatstgenoemd volksraadslid diende daarbij
de volgende motie in:
De Volksraad,
van oordeel, dat alle aanleiding bestaat althans gedeeltelijk tegemoet te
komen aan het billijk verlangen der voor Januari 1920 gepensionneerde en
gegageerde militairen tot gelijkstelling hunner pensioenen en gagementen
met die van hunne na genoemden datum gepensionneerde, ranggenooten;
noodigt de Regeering uit bij aanvullingsbegrooting de betrekkelijke posten
op de begrooting voor 1930 met een zoodanig bedrag te verhoogen, dat
daaruit de kosten dier gelijkstelling kunnen worden bestreden:
a. voor de 60 jarige oud-militairen, wier pensioenen en gagementen nog
niet zijn gelijkgesteld;
b. voor de 50 tot 60 jarige oud-militairen beneden den rang van onder
officier met uitzondering van diegenen, die reeds hooger pensioen
genieten dan zij bij algeheele gelijkstelling zouden verkrijgen.
Deze motie is ten slotte aangenomen met 38 tegen 8 stemmen nadat
ze door de voorstellers was gewijzigd in dien zijn, dat onder de 60 jarige
oud-militairen alleen worden verstaan de oud-militairen beneden den
rang van officier.
Het reeds eerder bekend gestelde Regeeringsstandpunt, alsmede de be
woordingen waarin de Regeeringsgemachtigde voor Oorlog de motie in
den Volksraad gestreed, geven weinig reden om de verwachting te koesteren,
dat aan deze motie uitvoering zal gegeven kunnen worden.
10. ORGAAN N.I.O.V. AUGUSTUS EN SEPTEMBERNUMMER.
Augustusnummer. Het nummer opent met een „In Memoriam" gewijd
aan onzen helaas plotseling heengeganen kameraad T. W.J. Ookkel, kapitein
der Infanterie van het promotiejaar 1911, wier verscheiden diepgetroffen heeft
in den kring van allen die hem kenden.
Voorts bevat het nummer de volgende bijdragen.
„De Jongste Britsche verkiezingen" De schrijver W. v. G. bespreekt daarin
den uitslag dier verkiezingen, schetst het karakter van de conservatieve parij,
de liberale partij en de labourpartij. De uitslag van den strijd wordt opge
geven als volgtConservatieven (Tories) 255, Labour 288, Liberalen (Whigs)
57, Onafhankelijken 8, Overigen 7 zetels. Schrijver verdiept zich vervolgens
in de verwachtingen voor de toekomst.