Abd el Krim, die tot eind 1924 voorgegeven had een vriend
van Frankrijk te zijn, besluit, ingelicht als hij is door de kameraden
Doriot c.s., tot het initiatief. In Februari worden te Ajdirgroote
feesten gegeven tot viering van de overwinningen, op Primo
behaald, en tevens de plannen vastgesteld voor de a. s. invasie.
De inval belooft geen succes, als ze niet samengaat met een
opstand. De amrar moet dus door zijne ondernemingen op de
verbeelding van het volk werken. Het bezit van Fes, de hoofd-
stad van het Moghreb, een islamitisch centrum, rijk en heilig,
zou den nekslag toebrengen aan het Fransch gezag. Ouezzan, de
zetel van de hoofden der tariqats Touhama en Taibiyin, (72) cherifs
en afstammelingen van den heilige der Djebala, Moulay Abdes-
salam ibn Mechich, is van weinig minder beteekenisbovendien
is die stad de sleutel tot Gharb, de rijke vlakte. Mocht een aanval
op die heilige steden niet slagen, maar de amrar heeft doen
voorspellen, dat hij op Aid es Serir, het feest aan het eind van
de maand Ramadlan, zijn intocht binnen Fes zal houden, dan is
een stoot in de richting van Taza, waarbij op de Tsoul en de
Branes te rekenen valt, van onmiskenbaar nut. Taza heeft een
reputatie van onneembaar te zijn en in het bezit van die stad,
heeft men voeling met de Berbers van de Midden-Atlas, eerst
in 1923 aan het Fransch gezag onderworpen. Fes is het eerste
en voornaamste doel.
(73) Den 11 den April 1925, melden de Beni Zeroual de nade-
875
(72) Zie omtrent de Taibiyin of Taibyya en de beteekenis van Ouezzan
als mystiek centrumDepont et Coppolani, op. cit., p. 484-492.
("1 Bronnen: Ladreit de Lacharrière, Le rêve d'Abd el Krim.
Capitaine C. Damidaux, Combats du Maroc, 1925-1926, ed. Berger Levrault.
Lt. colonel Laure, La victoire franco-espagnole dans le Rif, ed. 1Oon.
Revue d'lnfanterieAu Maroc, 1925, 11, p. 707, 1926, I, p. 86, 378.
Cmdt. Cazabani, Caractères généraux des combats livrés sur 1 Ouergna au
printemps 1925. Les combats d'Astar, 4 et 5 juin, 1925, II, p. 778.
Cap. Duboin, La défense du poste d'Aoulay, 1925, II, p. 737.
Cmdt. Goubernard, Les chars de combat au Maroc en 1925, 1926, 1, p.
^Cmdt' Hornicker, Le Ier bat. du 66e R. T.M. au combat de Bab Taza, 1926,
I, p. 825.
Lt. Vergez, Notes d'un lieutenant sur le combat au Maroc, II, p. 235.
Col. Lugand, Études du combat au Maroc, 1926, II, p. 597.
Cap. Henry, Le 2e bat. du 17e R. T. au Djebel en Nehir, 1926,,11, p. 361.
Revue des Deux Mondes; 1926, H. Célarié, Pages de gloire au Maroc.
Revue Militaire FrancaiseCaps. Loustaunan Lacau et Montjean. Au Maroc
fran?aise en 1925, XXVI, p. 329, XXVII, p. 80, 193, 277, XXVIII. p. 22.
Col Armengaud, Les enseignements de la guerre marocaine en matiere
d'aviation XXVII p. 150, 340, XXVIII, p. 73, 151.
IllustrationLes opérations marocaines, 16/5-1925—12/6-1920.
Paul Dumas, Les officiers de renseignements, 13/3-1926, p. 232.
id. L'aviation francaise au Maroc, 21/11-1925, p. 541.
Cmdt. Vernillat, Une reconnaissance aérienne sur le front de 1 Ouergna,
^Lt.1 colonel R. Kann, L'offensive francaise au Maroc, 29/8-1925, p. 200.
Revue de ParisGuy de Montjou, La guerre du Rif, 1/8-1925, p. 574.