949 de tegenstoot het hoogste". „De tegenstoot heeft in den laatsten oorlog veel aan beteekenis gewonnen, hij vormt het middel voor de beweeg lijke verdediging". Schr. wijst op het verschil met den tegenaanval en onder scheidt a. den tegenstoot van een teruggeweken bezetting en de nevenaf- deelingen daarvan der voorste linie en stoot-reserven (stoottroepen, vakreserven, e. a.) b. wanneer die onder a niet werd uitgevoerd of zonder succes bleef, den tegenstoot der aangetrokken reserves van de brigade, de divisie, de groep of der stootdivisies c. de vooraf beraamde tegenaanval van reserves of nieuw aange trokken troepen. a, b en c worden nader besproken, waarbij schr. nog wenken geeft voor de opleiding. Mil. Wochenblaat No. 1 Juli 1920. Die wachsende Bedeiitung von Sperrengegeniiber mechanisierlen Trappen", Luit. kol. Klingbeil. „De steeds toenemende motoriseering der strijdmiddelen het uitge breide gebruik van vechtwagens en autotractie (tractors), de (althans bij wijze van proef) ingevoerde volledig gemotoriseerde strijdorganisaties heeft de beweeglijkheid en daarmede ook de werkingssfeer der vreemde, modern uitgeruste legers in diepte en breedte buitengewoon verhoogd. Daar tegenover hebben echter naar de oer-oude wet van actie en reactie ook de afweerwapens en middelen als belangrijk middel der bevelvoering ook in den bewegingsoorlog, beduidend aan beteekenis gewonnen." In het dan volgende behandelt schr. de passieve afweermiddelen die tegenwoordig onder den naam „Sperren" samengevat kunnen worden. In hetzelfde nummer van het Mil. Wochenblatt een artikel: „Die Aufkla- rungsabteiluiig einer neuzeitlichen Infcinterie-Division". „De infanterie-divisie van&een modern leger beschikt in de plaats van de vroegere troepencavalerie, over een verkenningsafdeeling, die in tegenstelling met de verkenningsafdeelingen der cavalerie, die afhankelijk van de tijdsomstandigheden en in afwisselende sterkte werden samengesteld, een blijvend, vast onderdeel der divisie vormt. Zulk een divisie-verkenningsafdeeling bestaat uit een staf, twee escadrons, een cie. wielrijders, een afdeeling pantserauto's en een verbindingsafdeeling. Hare opdrachten staan vermeld in F. u.Q. en bestaan uit: de nabijverkenning, somtijds uit gevechtsopdrachten, zooals het openhouden van overgangen, het afsluiten van terreinafscheidingen, enz. en, wanneer nl. geen legercavalerie voor het front is, uit verkenning of grooten afstand." Schr. behandelt deze opdrachten afzonderlijk, bespreekt de toevoeging van artillerie en pioniers, en betoogt dat voor een juiste uitvoering der opdrachten de indeeling van zware infanterie- wapens noodzakelijk is en voor bijzondere gevechtsopdrachten een versterking der afdeeling, overeenkomstig de eischen die de uitvoering der opdracht stelt. Mil. wissensch. und technische Mitteilungen. Mei-Junï-nummer 1929. „Zur Geschichte der Panzerziige", gen. majoor II. Kerclinawe. Een kort historisch overzicht van het ontstaan en het gebruik van gepantserde treinen als strijdmiddel en als verkenningsorgaan, o. a. met succes door de Duitschers in 1904 tijdens den Herero-veldtocht toegepast. Tactisch gebruik der artillerie. Mil. wissenchaftliche und technische Mitteilungen. Juli-Aug. nummer 1929. „Leichte Artillerie im Groszkampf", majoor Miiller-Brandenburg. „Welke eischen de dagen van hevigen strijd aan de artillerie stelden gedurende den wereldoorlog, zij aan de hand van eenige voorbeelden hier in 't kort aange geven". Schr. geeft dan een overzicht waaruit we zien dat een viertal batterijen, deelnemende aan den strijd voor Verdun, van 21 tot 24 Mei 1916 verschoten respectievelijk 7333, 8053, 8906 en 7495 projectielen. Dat ook het munitieverbruik in den bewegingsoorlog enorm was, blijkt uit een voorbeeld dat per stuk van een batterij in 90 minuten 140 projectielen werden verschoten (slag aan de Lys, 9 April 1918) en een ander van zelfs 240 schoten in 5

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1929 | | pagina 83