950 minuten door een batterij, wat wel het maximum vermogen van het veldkanon '16 beteekent. Tactisch gebruik van zware mitrailleurs. Mil. Wochenblatt. No. 2. juli 1929. Die Führung schwerer Maschinen- gewehre." Hoewel de organisatie der Compagnieën zware mitrailleurs naai schrijvers meening in D. groote fouten aankleven, „kan men met de beschik- bare middelen meer bereiken dan men uit vele artikelen besluiten zou Daarom is het echter noodig dat men het erover eens is, wat als succes van mitrailleurvuur te beschouwen is, wanneer men den vuursteun van zware - trailleurs voldoende werkzaam moet noemen. Hierover gaat verc'er betoog in verband met de toepassing van direct en indirect vuur en de hulp middelen. Artillerietechniek. 10<>o Mil. wissensch. und technische Mitteilungen. Mei-Juni-nummer 1929. Die Entwicklung des Artillerie-Materials seit 1914. „Majoor F Heigl. Z\m reeds in 1928 aangevangen artikel vervolgt schr. thans inSchwerste Steil- feuergeschütze in Positionslafette", waarin we vinden hoofdstuk B_ ,,Kurze Bemerkungen iiber Schraubenverschlusse schwerster Kaliber C. „Franzosi scher Mörser in Fixlafette" en D. „Die amerikanische 240 m. m.-Haubitze M'vdeSfotó's en teekeningen verduidelijken den tekst daaronder troffen we o a aan den 293 m. m. Schneider mortier (kustgeschut), het eemg bekende voorbeeld van automatisch geschut van groot kaliber m In het luli-Augustus nummer bspreekt majoor Heiglm. „SchwersteMot serinbeweglicher Fixlafette"E Englische Mörser; einiger anderer Staaten; O. NachknegskonstruktionenH. Folgerungen Aus blicke. Onder O. vinden we beschreven den 30,5 Boforshouwitser L/30 en den 40,6 Amerikaanschen kusthouwitser M. 20, de laatste met een projectiel van 1050 K. O. en een dracht van 23 K. M. Infanteriebewapening. Hperestechnik No. 6. luni 1929. Der Einflusz der technischen Ent- wick lung des Gewehrs aufdie Tactik der Infanterie", H. Schmidt. Zie ook i.M. T blz 836). Schr. vervolgt zijn artikel waarin thans de invoering der achterladers na '66 (met 11,5 m. m. kaliber en minder) in de meeste staten besproken wordt. In 1870 haalden de Franschen nog niet uit hun nieuwe Chassepot-ge- weer dat de meerdere was van het D. geweer, wat erin zat, omdat de schie - opleiding te gebrekkig was geweest en de troep er nog met inee vertrouw was Toch leden de D. groote verliezen op voor hen verrassend gioote af standen omdat de tactiek zich nog niet had gewijzigd wat de mf. v°ri"en betreft.Vervolgens vinden we besproken de invoering van de meerladers, (de metalen huls), de uitvinding van het rookzwakke kruit, kahberverkleining, vormverandering van den kojel (S-Oesehoszen balie DI. de .nvoermg van mitrailleurs en den invloed van e. e. a. op de tactiek. Tot slot het feit dat h teweer gedurende den wereldoorlog steeds meer aan beteekenis verloor door de ontwikkeling van andere wapens als: hand- en geweergranaten, granaat werpers; mijnenwerpersmachine-pistolen; e.d. De strijd om de beteekenis van het geweer is nog niet geëindigd. S:hr. schetst de uitersten als volgt. 1. Het geweer moet het hoofdwapen blijven van de infanterieal het overige is "n bHjft hulpwapen. 2. Het geweer heeft afgedaan, is nog s echts voor den strijd op de korte afstanden bruikbaar. De mitrailleurs zijn de voornaamste infanterie-wapens. In het slotartikel (in het juli-nummer) betoogt schr. dat zoowel het geweer als de zware mitrailleur technisch geen veranderingen hebben ondergaan tijdens en na den wereldoorlog. Overigens w°rden b snrokende lichte mitrailleur, het automatisch pistool (schr. acht het niet onmogeiijk dat door verbeterde constructie dit pistool den lichten mitrailleur nog eins kan vervangen), de handgranaat, granaatwerpers, geweergranaten en

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1929 | | pagina 84