954 Aansluitende op het bovenvermelde artikel verwijzen we naar „De dooi den commandant van het regiment infanterie te verzorgen verbindingenvan denzelfden schrijver in Mavors No. 8. Schr, geeft hierin aan o.a. dat de telefoonsectie van de regts. verb. afd. d ient te beschikken over o. m.drie eenheidscentrales twaalf lichte veldtelefoontoestellen 40 k. m. zwaren veld- kabel6 k. m. lichten veldkabel6 kabelrijwielen2 kabelkarren en 2 ver bindingsmiddelenkarren. Stafdienst. Revue militare franqaise No. April 1929.„Röle et instruction des interpre ted' kolonel Paquet. „Het in vredestijd onvermijdelijke werk van de opleiding van' reserve-officieren voortzettende, is het legerbestuur dit jaar begonnen ernstig belang te stellen in de bijzondere taak der tolken en heeft voor het instructie-jaar 1927-1928 drie series van twee lezingen bevolen, over onder werpen die betrekking hebben op de speciale werkzaamheden te velde van deze officicieren." Schr. zet uiteen dat dit iets neuws is en tevens een proef. Hij behandelt zijn stof achtereenvolgens in: 1ste en 2de: Röle et organisation d'un 2e bureau (bij den staf van een leger, een legerkorps en een divisie); 3de Les interrogatoires. Psychologie et technique; 4deEtudes des documents; 5deLa fotographie aérienne; 6deCartes et plan directeurs; Cartes de Renseignement. In de conclusies lezen we o.a. dat schr. uitgaat van deze twee beginselen: 1 de tolken moeten zijn werkelijke reserve-officieren van den generalen staf; en 2. de eerste opleiding die zij moeten krijgen is derhalve die voor staf-officier. In het slot blijkt het artikel al lang geleden geschreven te zijn. Strategie Revue militaire fracncaise No. 9 April 1929. „La structure générale des campagnes offensives de Napoléon". Belangstellenden verwijzen we gaarne naar dit interessante artikel van general Lemoine, die achtereenvolgens behan delt: „Première période- Offensive stratégique"; Deuzieme période Exploitation stratégique de la victorie finale"; „„Troisième période-Défensive stratégique". Organisatie. All. Schweiz. Mil. Zeitung. No. 7. Juli 1929 Unsere „Bewaffnung" Schr- vergelijkt de bewapening en organisatie van het Zw. leger met die der nabuur- staten Frankrijk en Italië en zegt, na gewezen te hebben op het feit dat de Zw geweerschutter boven den Fr. staat: „Reeds bij den mitrailleur begint dan de ongelijkheid. Bv. een Fr. inf. regt. bezit een derde meer lichte, en bijna tweemaal zooveel zware mitrailleurs. Daarbij komen nog mijnenwerpers en inf. geschut; bovendien vechtwagens, talrijke artillerie, vliegers en Iuchtaf- weerwapens." In verband met de militair-politieke situatie van Zw. behandelt schr. dan de indeeling der verschillende wapens waarbij hij tevens bepleit de indeeling van zware mitrailleurs bij de compagnie inf. zoolang de compagnies commandant niet beschikt over andere middelen om in te grijpen ;in het gevecht zijner compagnie. Mil. Wochenblatt. No. 1 Juli 1929. '„Die kiinftige Stabswache", Leppa. Schr- vergelijkt de omstandigheden op het gevechtsveld van voor den wereld oorlog met de tegenwoordige. De staven dienen op het moderne gevechtsveld meer afdoende beschermd te worden en wel door het gevaar van overvalling door snelle vechtwagens. Daarom dient de divisie-staf te beschikken over een compagnie van 100 man met anti-tankgeschut van 3,5 c.m. (2 of 4 stukken), zware en lichte mitrailleurs; met auto's voor verplaatsingen aangezien ook de divisie-staf reeds „gemotoriseerd" is. Haar sterkte stelt bovendien in staat haar in het gevecht in te zetten, zooals vroeger met de infanterie- en cavalerie- stafwacht ook wel geschiedde. Mavors No. 8. Augustus 1929. Belangstellenden verwijzen we naar „De V(arende) P{onton) T(rein) en haar bewapening" door eerste luitenant E. van der Flier.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1929 | | pagina 88