1. ABD EL KRIM.
door
CAMURS.
(Vervolg. Zie I. M. T. Nos. 3, 4, 6 en 7).
Zie kaart in I. M. T. No 3.
De invasie in Fransch Marokko.
Den 28sten Juli 1914, werd den generaal Lyautey, resident-
generaal van Marokko, telegrafisch door den Minister van Buiten-
landsche Zaken opgedragen het binnenland van Marokko te
ontruimen en zich met alle uitheemschen op de havens aan de
kust terug te trekken, en nog dienzelfden dag gelastte de Minister
van Oorlog de voorbereiding tot inscheping van 30 bataljons.
Den 30sten d. a. v. belegde Lyautey te Rabat een krijgsraad,
waaraan o. a. deelnamen de generaals Gouraud, Henrys en Bru-
lard, die eenstemmig de besluiten van den resident-generaal
goedkeurden, nml. de gevraagde troepen en meer te zenden, maar
de order tot ontruiming van het binnenland niet op te volgen,
integendeel zich op de plaats te handhaven. In volgende weken
vertrokken 44.500 man naar de Marne. (66)
Lyautey is er inderdaad in geslaagd zich op de plaats te
handhaven door een strategisch defensief, een tactisch offensief
en alle pogingen van verzetslieden als El Heiba, Moha ou
Hamou, El Hadjami, Abd el Malek te onderdrukken. Het daarbij
gevolgd systeem was de oprichting van posten, kleine, zwak
bezette werkjes op de grenzen van het verzetsgebied, meer bestemd
tot observatie, dan tot verdediging, „de palissade van Lyautey",
zooals Berenguer dit stelsel noemt, en daarachter mobiele colon
nes, dadelijk klaar om in te grijpen, zoodra een aanval zich
afteekent. Zoo lang de Wereldoorlog duurde, leidde dit systeem
tot goede resultaten, zelfs zoo goed, dat men in Parijs meende,
dat, nademaal sinds 1920 de rust in Marokko niet meer verstoord
was, op de troepenmacht in Marokko nog aanzienlijk bezuinigd
kon worden. Zoo werd van 1921 tot 1925 de begrooting van
478 tot 344 millioen teruggebracht, het bezettingscorps van 86
tot 65.000 man verminderd.
Een andere verzwakking, niet in cijfers uit te drukken, bleef
buiten rekening: Met de troepen, die van Marokko naar het
Westfront vertrokken, ging een aantal officieren, opgeleid in
869
(e6> l.M.T. 1920, p. 1048.