5. SCHIETEN OVER EIGEN TROEPEN DOOR
DE ARTILLERIE.
door
H. Th. VAN GOOR.
Majoor der Artillerie.
Hoewel mijn geachte opponenten het debat over deze studie
wenschen te beëindigen, kan ik niet nalaten op de beide artike
len in aflevering 8 te antwoorden. Natuurlijk zal ook ik nu en
dan in herhalingen moeten vervallen, maar zulks is wel noodig,
aangezien ik blijkbaar nog niet geheel ben begrepen. En dit is
in zake eene dergelijke uiterst belangrijke kwestie als het gevecht
van nabij, dus het bevechten van de beslissing, toch zeer zeker
alleszins gewenscht.
Dat mijn bezwaren niet gericht waren tegen de eerste alinea
van het G. V. Mob. A. punt 18 kon reeds duidelijk worden gelezen
in aflevering 4 blz. 331, en dit levert dus niets nieuws op.
Mij wordt dan gevraagd hoe groot die afstand van 300 M.
dan wel moet worden. Uit punt 18 (1) blijkt, dat men deze vraag
niet kan beantwoorden en dus ook niet moet stellen. De gege
vens daaromtrent vindt men in mijn berekeningen op blz. 334,
voorts op blz. 681 en ten slotte in het W.J. der I. K. V. van
1928 blz. 262, het laatste ontleend aan de A. R. Febr. '28, Mom
Einflusz der Kriegserfahrungen auf die Taktik der Artillerie. Op
blz. 327 wordt gezegd: „die Infanterie verlangte von der Artille
rie, dasz sie den Feind niederhalte, bis sie mit einem sprung
von weniger als 50 m. sich in ihn stürzen könne" S. (Gen. maj.
Feeser) werd reeds op blz. 575 door kapitein P. A. Cox aan
gehaald en wel uitvoerig. Maar deze zinsnede is des Pudels
Kern, wat zeer juist doorzien is in het genoemde W.J. Voor de
verdere aanhaling wachte men zich vooral voor verkeerde con
clusies. In het algemeen is de L. S. 50= 1 °/0 van den schootsaf
stand, op grooten afstand iets meer, op kleineren iets minder.
Spreekt Gen. Feeser dus over een halve dieptespreiding van
300 M., dan bedoelt hij bij vuren op 12 a 15 K. M. afstand, iets
wat in den stellingoorlog wel eens voor kan komen, wanneer
men een diep front van b. v. 10 K. M diepte op één gevechtsdag
wil doorbreken en derhalve geen gelegenheid heeft tot voorwaart-
sche stellingverandering. Iets dergelijks passe men toch zeker
932