de colonne geformeerd en met het krieken van den dag slingert zij zich in een vlot tempo langs den weg naar Ain Aicha. Tot aan den Col des Ouled Daoud, de waterscheiding tusschen de O. Leben en de Ouergha, hebt en wij niets te vreezen; daar overheen komen we in het vijandelijk gebied. De Rifanen houden de rotsen, die den loop van de Ouêrgha en het défilé, waardoor de weg naar Ain Aicha is aangelegd, beheerschen, doorloopend bezet. Zij hebben de telegraafpalen omgehakt en schieten alles neer, wat tracht te passeeren, zoodat de verbindingen van den post met het achterland aanhoudend zijn verbroken. Het eerste, wat ons treft, zoodra wij er ons bij het eerste zon licht rekenschap van kunnen geven, is de geringe sterkte der bataljons en de talrijke batterijen, waarbij de infanterie meerden indruk van steun van de artillerie dan van manoeuvreerend be standdeel maakt. Wij hebben inderdaad niet minder dan 3 secties 65 mM. Bg., 3 bijen 75 mM, 2 zware bijen van 155 mM.Kort en 1 sie. mun. trein. Om die lange file van bespanningen, stuk ken en caissons te encadreeren beschikken wij slechts over 5 bataljons en wat voor bataljons! Het 4de van het 19de Alger. tir., dat pas van den sector Ouezzan is gekomen, heeft sedert April onafgebroken gevochten, te Bibane, bij alle operaties in dp streek van Teroual, waar zijn bet., de glorieuse majoor Stéfani, sneuvelde. Nauwlijks is het in onzen sector, uitgeput door 3 maanden marcheeren en vechten, of men stuurt het weer in den strijd. Het 1ste van het 66ste reg. Marok. tir. heeft geen minder mooien staat van dienst: het nam deel aan de gevechten bij Bibane, Dahar, Sker, Taounat, Drader, Ain Matouf en BabTaza. In het laatste gevecht heeft een van zijn cieën gedurende den aanval een wijkend bataljon Senegaleezen moeten vervangen zij nam het aanvalsdoel van dat bataljon geheel voor haar rekening, maar boette daarbij vrijwel haar gansche sterkte in. Het bataljon is zoo zwak, dat men het voor dekking van het convooi heeft moeten aanwijzen. Wij hebben nog twee zwarte bataljonseen komt voor het eerst in het vuur, het andere is met stukjes en beetjes aan elkaar gelijmd, nml. een garnizoenscompagnie, twee cieën van de voormalige groep-Freijdenberg en een, die in garnizoen geweest is in de pas opgeheven posten Bab Mizab en Bou Halima. Het 5de bataljon van de colonne, van het 6de reg. Alger. tir., bestaat uit oudgedienden, maar is minder in het vuur geweest dan zijn makkers van het 19de en het 66ste. Dit is bijgevolg onze meest solide eenheid. Onze cavalerie bestaat uit 1 esk. spahi's en een mehalla van Zemmours, eenige dagen geleden op last van den sultan opgericht. Tot aan den Col des Ouled Daoud marcheeren wij in marsch- colonne, maar zoodra wij daaroverheen zijn en naar de Ouergha beginnen af te dalen, laat de kol. Noguès de gevechtsformatie aannemen. Links richten zich een eskadron en de partijgangers 970

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1929 | | pagina 14