<en zijn trits ongetwijfeld anders en beter zouden zijn opgetre
den.
Herhaaldelijk komen in Fransche bronnen klachten voor over
het moreel der troepen slechts het Vreemdenlegioen vormt een
gunstige uitzondering. (93) Overigens, wat een wonder! Aanvankelijk
wordt de Rifaansche bedreiging sterk onderschat; de nederlagen
der hidalgo's worden van Fransche zijde uitsluitend aan de on
bekwaamheid der Spaansche legerleiding toegeschreven. Nochtans
is Fez binnen een maand ernstig bedreigd. Wat nooit gebeurd
was: Fransche posten vielen in handen der Chleuh'smobiele
colonnes moesten terug zonder hun opdracht volvoerd te hebben;
de beroemde 75ers figureerden naast de Spaansche Krupps
onder den oorlogsbuit in het Rifaansche kamp. Toen sloeg men
naar het andere uiterste overde vijand werd overschat, wat
betreft sterkte, bewapening, leiding, men bepaalde zich tot
passief optreden en niets is fnuikender voor het moreel van den
troep (94), die buitendien bewerkt werd door de zendelingen van
den amrar en de discipelen van les camarades Doriot c.s.
Terwijl Fransche militaire auteurs van 1921-25 onafgebroken
en zeker niet ten onrechte een lang niet malsche critiek geleverd
hadden op het Spaansche militaire beleid, verviel men reeds
dadelijk in de zelfde fouteneen cordon, waarover reeds Napo
leon de staf gebroken heeft, een postenstelsel, dat Bugeaud reeds
veroordeelde„J'en connais pas de plus déplorable que le sys-
tème de la multiplication des postes retranchés. 11 conduit a ren-
forcer notre armée d'une manière exorbitante.
Entre 1' occupation restreinte par les postes retranchés et la
mobilité, il y a toute la différence qui existe entre la portée du
■fusil et la portée des jambes. Les postes retranchés commandent
975
F3). Wie het Vreemdenlegioen gezien heeft, zijn verrichtingen in de ge
schetste periode gevolgd heeft en de ouderwetsche Jannen, thans minimaal-
gepensionneerden, gekend heeft, vraagt zich met verwondering af, waarom
het grootste deel van ons leger uit een onkrijgshaftig ras van landbouwers
gerecruteerd wordt, welke recruten door rijst- en zoutverstrekking bij huwe-
lijkschen staat, alsmede verdere voordeelen daaraan verbonden, niet eens meer
goedkoop zijn. De Indo schreeuwt om dienstname en te Nijmegen is reeds
na enkele maanden het jaarlijksch contingent compleet.
(94). Vergelijk Kruisheer, Atjeh 1896, II, p. 299: „Onze passieve houding
in de jaren 1881-1896 had er ons langzamerhand toe gebracht, de krachten
des^ vijands te overschatten, en wij lieten dat zoo blijken, dat de Atjehers er
de lucht van kregen en hun actie er naar regelden.
Die overschatting dan was oorzaak, dat wij in het eerste semester 1896
gemeenlijk veel meer bataljons tegen een bepaald object in het veld brachten
■dan feitelijk noodig of dienstig was.