2. DE TAAK VAN DEN SECTIECOMMANDANT OP HET GEVECHTSVELD. door INLEIDING. Zonder twijfel heeft ieder infanterieofficier na de verschijning van het thans geldende R. I. en de daarmede samenhangende wijzigingen van het G. V. I. bij de toepassing daarvan in de prak tijk ondervonden, dat de in het R. I. neergelegde sectie-organi satie de aanvoering van de sectie in hooge mate heeft beïnvloed. Teneinde in deze materie zoo spoedig mogelijk althans eenige eenheid te scheppen, werd bij de 3 bataljons van het 2e Regiment infanterie over de betrekkelijke aangelegenheid van gedachten gewisseld, waarna schrijver dezes werd opgedragen om het on derwerp nogmaals voor de vereenigde officieren van het Regiment te behandelen en de reeds eerder naar voren gebrachte be schouwingen van commentaar te voorzien. Weliswaar ligt het invoeringstijdstip van onze sectie-organisatie nog in een zoodanig nabij verleden, dat eigenlijk van gedegen en bezonken ervaringen ter zake nog moeilijk sprake kan zijn, doch niettegenstaande is bij de gehouden besprekingen wel mogen blijken, dat de meeste sectie- en hoogere aanvoerders de periode van zoeken reeds achter zich hebben en dat zij zich omtrent het gebruik van de infanteriesectie in de praktijk al een min of meer vaststaande meening hebben gevormd. Tevens is echter daarbij aan het licht gekomen, dat gelijkvormigheid van meening nog zeer ver was te zoeken, van welke omstandigheid de troep, in verband met de in ons leger gebruikelijk snelle commandowisselingen, den uiterst nadeeligen terugslag ondervindt. Wij vleien ons geenszins met de hoop, dat door deze studie de zoozeer gewenschte eenstemmigheid zal worden verkregen. Immers, zoolang nog de waardebepaling van de elementen en factoren, welke het gevecht van de sectie beheerschen in zekeren zin een kwestie is van persoonlijk inzicht en persoonlijke „feeling", zoolang zelfs de reglementen der legers, welke over zeer recente oorlogservaring beschikken, nog in vele opzichten tegenstrijdige beginselen huldigen, zoolang zal algeheele over eenstemming van inzichten in ons vredesleger nog wel zeker tot de vrome wenschen blijven behooren. Toch moet een toetsing 979 COMPAGNIES-COMMANDANT.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1929 | | pagina 25