waarover sinds den 25sten de kolonel Nieger bevel voert, kan
afstaan. Deze groep, sterk 10 bat. inf., 1 esk. cav. en 7 bijen,
heeft van 4 tot 8 Juli de garnizoenen van den Bec du Canard,
Brikcha, Kelaa, Bab Hoceine en Oued Hamrine kunnen opnemen,
maar heeft voor Rihana wederom het hoofd gestooten. Deze post,
wekenlang belegerd en geisoleerd, valt, nadat de commandant,
de kap. Clerget, zwaar gewond is, Kheriro in handen. De groep-
Defrère bereikt den lOden Zitouna, waar zij zich ter verdediging
inricht; aan de Loukkos is verband opgenomen met de Spaansche
troepen van den gen. Riquelme te El Ouati. Aldus is Ouezzan
voorloopig veilig gesteld.
Anders is het gesteld met Fez, dat blijkbaar nog steeds het
hoofdobject voor den amrar vormt. Onder leiding van Ould
Mhamed, die zijn hoofdkwartier te Bou Adel gevestigd heeft,
worden van 2-4 Juni de posten om Taounat, de sleutel tot Fez,
verwoed aangevallen. Astar wordt in den nacht van 2/3 genomen,
nadat de commandant, een dapper sergeant-majoor, gesneuveld
is De bezetting weet zich binnen Taounat te redden. Ook het
garnizoen van Sahela trekt zich, na den post vernield te hebben,
den 4den op Taounat terug. Mezraoua, na dagenlang door de
Rifaansche artillerie te zijn beschoten, is aan zijn laatste munitie.
De vijand neemt den post stormenderhand de commandant, de
onderluit. (adj. chef) Plassis, wordt zwaar gewond gevangen
genomen.
Den 4den Juni herneemt de groep-Freijdenberg, waaraan toe
gevoegd 2 bijen 155 m.M.K., Astar; den volgenden dag wordt
die post, Iegelijk met Sker weer ontruimd. De majoor Cazaban
geeft van deze actie een verslag (8I), dat hier in excerpt volgt
(Zie schetskaart),,De mobiele groep-Freijdenberg heeft opdracht
ontvangen de posten van Sker te ontruimendie operatie was
vastgesteld op 5 Junidaartoe moest men den top van Astar
bezetten ten einde den vijand te beletten in de vallei van de
Oued Mellah door te dringen en den aanval, voor den 5den
vastgesteld, in de linkerflank te nemen. Die top lag 4 K.M.
ten Z.W. van Sker en beheerschte de geheele streekde post,
daarop gelegen, was daags tevoren door de bezetting verlaten
en door de Rifanen bezetmen moest die dus heroveren. (82) De
top steekt 500 M. boven de vallei uit met steile hellingen naar
het Z. en Z.W. zijn ze bezet met dorpen, door den vijand afdoende
versterkt; de W. helling is beplant met olijven, de O. hellingen
zijn kaal en rotsachtig.
959
(SI). Revue d' Infanterie, dd. 1/12 1925, p. 787 e.v.
(82). Hier rijst de vraag, waarom een zoo belangrijk domineerend punt zoo
zwak bezet was en waarom de groep-Freijdenberg niet eerder ingreep. Het
lag reeds sinds den 25sten Mei in de bedoeling de posten ten N. van Taou
nat te ontruimenaan den anderen kant waren de troepen door de vele
marschen en contramarschen uitgeput en gedemoraliseerd. Op dit laatste
wordt nog nader teruggekomen.