dan èèn k m. groep kan beheerschen, nl. de groep, waarbij hij
zich toevallig bevindt, zoodat derhalve van het aangeven van het
vizier aan alle vurende groepen zeker geen sprake kan zijn,
waardoor het G.V.l. in pt. 64 aan den sectiecommandant o.i.
een onmogelijke taak stelt. Wel kan en moet de sectiecomman
dant de vuuropening aan zich houden, doch wat het VIZIER betreft,
kan de sectiecommandant niet meer doen, dan aan de groeps
commandanten bij het uitgeven van het gevechtsbevel een aan-
knoopingspunt geven door hen afstand tot enkele markante punten
in 's vijands opstelling te noemen.
Thans de plaats van den sectiecommandant. Bij de door ons
ontwikkelde gevechtsgroepeering vormt het 3e échelon het element,
waarmede het zwaartepunt van het gevecht kan worden beheerscht,
m.a.w. dat is het onderdeel van de sectie, dat de belangrijkste
taak heeft te vervullen en kan het niet anders (en zulks is ook
in overeenstemming met het G.V.l pt. 56 (5), of de sectie com
mandant zal zich zoodanig moeten ophouden, dat hij dit onder
deel het gemakkelijkst kan beheerschen.
Bij de gehouden besprekingen bleek, dat enkelen zich met
deze zienswijze niet konden vereenigen, omdat de sectiecom
mandant dan niet kan voldoen aan de hem door pt. 63 van
het G. V. I. opgelegde verplichting, dat de vuurleiding voor
een groot deel door hem moet worden uitgeoefend. Zij achten
het een groot nadeel om het voeren van den vuurstrijd ge
heel op de schouders van den groepscommandant te leggen,
m.a.w. zij zien in den vuurstrijd het meest belangrijke deel
van de taak van de sectie, een opvatting, welke, zooals reeds
elders afdoende is kunnen blijken, niet de onze is. Over de
toekenning van een dergelijke groote waarde aan de vuur
kracht, hetgeen een gevoelskwestie is, zou uiteraard niet veel
meer te zeggen vallen, ware het niet, dat een consekwente toe
passing van dit inzicht eigenaardige gevolgen met zich brengt.
Wij merkten zooeven reeds op, dat de invloed van den sectie
commandant op het voeren van den vuurstrijd zich als regel niet
verder kan uitstrekken dan de eene groep, waarbij hij zich toe
vallig bevindt, omdat men onmogelijk eischen kan dat hij zich
gedurende het vuurgevecht voortdurend van de eene k. m. groep
naar de andere verplaatst, tenzij en dit was i. c. ook de oplos
singmen de k. m. groepen bijeen houdt. Het behoeft o.i. geen
betoog, dat het prijsgeven van terreinvoordeelen en de daaraan
verbonden verhooging van de kwetsbaarheid uitsluitend ter wille
van de vuurleiding een beginsel is, waaraan elke logische tac
tische gedachtengang ontbreekt.
Zooals wij de kwestie inzien, kan men van den sectiecom
mandant niet meer eischen dan een algemeene besturing van het
vuurgevecht, waartoe hij in staat is door de 3e k. m. groep voor
dat doel te zijner rechtstreeksche beschikking te houden, doch
994