de kogels fluiten van alle kanten, maar de meesten gaan hoog over onze hoofden en de verliezen zijn gering; alleen de linker sectie van de 21ste moet het vuur openen om eenige groepen Marokkanen tegen te houden, die zich tegen de as van het bataljon richten. De artillerie en de vliegdienst houden den post Astar onder vuur en de Marokkaansche bezetting schiet niet meer. Op 200 M. van den top wordt de helling steeds steiler, de muildieren kunnen niet meer vooruit; de mitrailleurs moeten worden afgeladen, de muildieren gaan terug naar Taounat en de marsch wordt voortgezet, met de mitrailleurs en de munitie door legionnaires gedragen. De secties van de 21ste en 22ste cie. zijn weldra niet meer dan 100 M. van den top, de menschen zijn uitgeput. Terwijl artillerie en vliegdienst het plateau van Astar overgieten en ons vooruitgaan steunen, blazen de cieën even uit en planten de bajonet op. Men moet niet, man voor man, buiten adem den top bereiken, enkele Rifanen zouden voldoende zijn om ons weer snel in het ravijn terug te werpen beide cieën moeten tegelijkertijd den kam overschrijden. Dat doen ze, zoodra het artillerievuur staakt. De 22ste dringt den post binnen en de 21ste bezet het plateau. Eenige seconden later ondergaan de cieën een heftigen tegenaanval van uit den N. gelegen kam. De Rifanen, die den post onder de bommen en granaten niet langer konden houden, hadden zich teruggetrokken op de N. contrahel lingen met het plan het plateau weer te bezetten, zoodra het vuur ophield en aldus onzen aanval af te slaan. Maar onze troepen zijn hun voor geweest en zijn reeds in den post en op het plateau, als een honderd Rifanen uit het N. tot den tegenaanval over gaan het is te laat en zij worden in het ravijn teruggeworpen. Om 6 u. v. begonnen, heeft het bataljon om 7.20 zijn doel bereikt en bijna 4 K.M. afgelegd door een zeer zwaar terreinonze verliezen zijn miniem, 8 gewonden. De 24ste cie. heeft ter zelf- der tijd zijn doel rechts bereikt. Het bat. Alger. tir. heeft om verschillende redenen de dorpen niet kunnen nemenslechts een cie., links van de 21ste cie. heeft den toren, halverwege de helling gelegen, bereikt. De post, rechthoekig van vorm, heeft drie facen langs den kam, die de vallei van de Oued Mellah beheerschtde vierde face, waarbinnen toegang tot den post, komt uit op een plateautje, hoogstens 100 M. diep. Naar het W. daalt men vervolgens inde Oued Sahela, die tusschen het massief van Astar en de Djebel Aghel stroomt. De post is naar het N. verlengd door een loop graaf, die den post met de batterij verbindt, en aan weerszijden beschermd is door prikkeldraad. De 3 cieën richten zich snel in de veroverde stelling in de 22ste cie zal den post en de batterij bezetten, de 21ste den kam versterken, die het plateau ten N. en W. begrenst, de 23ste zal de Z. zijde van het pla teau versterken en verband opnemen met de cie. Algerijnen, halverwege de helling. Er is gezichtsverband met de 24ste cie. 961

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1929 | | pagina 5