volgend bevel: „Maak uw 3 cieën van den vijand los en keer
naar Taounat terug -- Mativet." De 22ste cie. ontruimt snel de
batterij en werpt zich door een bres in den dooden hoek, daar
bij den weg volgend, waarlangs zij heeft aangevallen. De Rifanen
zitten onmiddellijk in de batterij en naderen door de loopgraaf,
een oogenblik opgehouden met handgranaten door eenige legion
naires.
De 23ste cie. volgt en bloc de 22ste en de Rifanen bezetten
dadelijk den verlaten post. Beide cieën gaan in den looppas in
een wolk van stof de hellingen af. Wij rekenden erop gedekt te
zijn op onze flanken, maar de Rifanen zijn reeds daar, waar
zich de flankdekkingen zouden bevinden. Vijandelijke mitrailleurs,
O. van de dorpen van Astar, leggen een spervuur vóór ons en
van de Oostelijke kammen deboucheeren de Marokkanen en
trachten ons den terugweg af te snijden, maar wederom zijn wij
hun te vlug af. Aan den voet dachten wij veilig te zijn en door
troepen van Taounat te zullen worden opgenomen, maar niets
daarvan: reeds door mitrailleurs in de flank genomen, komen
wij nu ook nog onder het vuur van een vijand, O. van Dchiar.
Van alle zijden wordt het vuur op ons geconcentreerd en dank
zij de goede krijgstucht bij den terugtocht bereiken wij den
Z. rand van Dchiar, gedekt door het vuur van de 21ste cie.,
daags tevoren van Astar afgelost, de eenige afdeeling, die ons
bij onzen moeilijken terugtocht geholpen heeft. Zonder verder
lastig te worden gevallen bereiken wij Taounat; overeenkomstig
de traditie van het Legioen geen lijk of gewonde in handen des
vijands achterlatend. De verliezen van het bataljon bedroegen 72
dooden en gewonden.
Wat bleek achteraf gebeurd te zijn? Toen de Rifanen de mitrail
leurs zagen wegdragen uit den post, lieten zij vuurpijlen op
als sein voor den aanval. De flankdekkingen, die de bewe
ging moesten aanvangen bij het oplaten van een vuurpijl, ver
gisten zich aldus en trokken terug, ons daarmee in den steek
latend. De troepen, die ons bij den klim naar Taounat hadden
moeten opnemen, waren om onbekende redenen niet op het ge
wilde moment ter plaatste, alleen de cie. van het Legioen kon
ons helpen en deed zulks afdoende. De opmerking van een art.
officier, die van Taounat met den kijker den terugtocht^ volgde,
is nog de vermelding waard „L'effort de 10 batteries d artillerie
cherchant a encadrer les légionnaires d'un cercle de feu et de
fer ne fut pas inutile". Zelfs van moreele uitwerking wordt niet
gesproken, dus is het al heel poover geweest. Het gebruik van
de mitrailleurs en nog meer het niet-gebruiken daarvan bij den
terugtocht is mede aan gerechte critiek onderhevig.
Na de ontruiming van Sker en Astar wordt den volgenden dag
met niet minder dan 4 bataljons gewerkt aan de versterking van
Taounat. Een sterk garnizoen hier achterlatend, trekt Freijden-
berg, verontrust door de dreigende houding der Mezziat, den
964