1039 a. De lichte verkennende organen stooten vèr voor 's vijands stelling op lichte troepen. Zij dringen al of niet gesteund door deelen der voor hoeden die troepen terug, om daarna te stuiten op weerstanden, welke zij niet kunnen overwinnen. Het is dan nog niet met zekerheid vast te stellen of men zich tegenover de vijandelijke voorposten bevindt, dan wel tegenover een zich daarvóór bevindend scherm. b. De voorhoeden komen in aanraking met de vijandelijke krachten, welker weerstand de lichte verkennende organen tot staan heeft gebracht. Vormt die weerstand geen krachtig en aaneengesloten vuurfront, doch slechts een vooruitgeschoven scherm, dan zal het den voorhoeden gelukken •daar doorheen te stooten, mogelijk echter eerst met steun van artillerie van de hoofdmacht. c. De voorhoeden dringen door, tot zij in het geheele marschvak op ■een aaneengesloten vuurfront stuiten. Zij staan dan waarschijnlijk tegenover een voorpostenstrook en hebben de gevechtsaanraking tot stand gebracht. Verder doorstooten is voor haar, zelfs met steun van artillerie der hoofdmacht een waagstuk, dat misschien eenig plaatselijk voordeel kan verschaffen, ■doch dat evenzeer tot vernietiging der voorhoeden en het doen mislukken van den aanval der hoofdmacht kan leiden. Daarom moeten de voorhoeden zich tegenover het vastgestelde vuurfront in het terrein vastzetten, de hoofdmacht bij haar verderen opmarsch en haar ontwikkeling dekken en haar verkennende taak blijven voortzetten. Mocht blijken, dat de tegenpartij zich aan de gevechtsaanraking tracht te onttrekken, dan moeten zij opnieuw doorstooten. d. De voorhoeden worden met deelen van de infanterie der hoofdmacht versterkt, teneinde bij elke divisie een gevechtsechelon te vormen, dat gesteund door een aanzienlijk deel der artillerie, zoonoodig zelfs door de geheele artillerie de inleidende gevechten moet voeren. Deze hebben ten doel: vast te stellen of het inderdaad 's vijands voor posten zijn waarmede men in aanraking is. Mochten deze inleidende gevechten leiden tot het snel doorbreken en terugwerpen van de troepen, waarmede de gevechtsaanraking is verkregen, dan zetten daarna de lichte troepen en de voorhoeden de beweging voort als voor het verkrijgen van de gevechtsaanraking. e. Blijkt uit de inleidende gevechten, dat men tegenover krachtig weer- standbiedende voorposten staat, dan wordt nadat de gevormde ge vechtsechelons zoonoodig zijn versterkt met steun van de geheele artil lerie de aanval op 's vijands voorpostenstrook ondernomen, ten einde een uitgangsstelling te verkrijgen voor den aanval op de hoofdweerstandsstrook. f. Daarna volgt de voorbereiding voor den beslissenden aanval. 184. Hebben de verkenningen niet met zekerheid doen blijken, dat de 'tegenstander zich ter verdediging heeft vastgezet, dan moet de comman dant ermede rekening houden, dat de ontmoeting met 's vijands strijdmacht :zal plaats hebben in een terreinstrook, waarvan de juiste plaats voorshands nog niet bekend is, omdat deze geheel afhankelijk is van de handelingen van de beide partijen. Blijft ook de vijand in beweging, dan ontwikkelt zich het ontmoetingsgevecht. Hoewel alle verkenningsmiddelen in de lucht en op den grond worden ingezet om gegevens omtrent den vijand te verzamelen, zal dit gevecht zich in den regel ontwikkelen en afspelen, zonder dat de commandant steeds -een juist inzicht in den toestand van het oogenblik heeft. Alle handelingen moeten er nu op gericht zijn, den vijand vóór te komen in gevechtsontwik- 'keling en die terreindeelen in handen te krijgen, welker bezit den aanval begunstigt en die eenmaal door den vijand bezet vermoedelijk slechts ten koste van veel inspanning en verliezen vermeesterd kunnen worden. Tijdens den opmarsch moeten de lichte troepen, onder uitvoering van hun -verkennende taak, 's vijands lichte verkennende organen terugdringen, doch •daarna zullen zij waarschijnlijk door 's vijands aanrukkende voorhoeden

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1929 | | pagina 93