het brengen van afsluitingsvuren in de hoofdweerstandsstrook.
In verband met de mogelijkheid, dat de overscheping van 's vijands lan
dingstroepen in de sloepen en de overtocht van deze" vaartuigen naar de
kust plaats zullen vinden bij mist of nevel, dan wel onder gebruikmakin,T
van rookschermen, moeten artillerie- en infanterievuren worden voorbereid
en vastgelegd, zóódanig, dat een vuurstelsel wordt verkregen, waardoor de
nadering der sloepen over een zoo groot mogelijke diepte krachtig kan
worden bestreden.
De vuursteun, welke de divisiegroep in voorkomend geval in de vakken
der nevendivisiegroepen of aan de permanente verdedigingswerken moet
kunnen verleenen, moet, volgens aanwijzingen van den C. V worden
geregeld.
352. Bij het bepalen van den graad van gevechtsvaardigheid der troepen
kan worden aangenomen, dat overdag en bij goed zicht 3 uur zullen
verloopen tusschen het tijdstip, waarop de nadering van een vijandelijke
vloot aan den verdediger bekend kan zijn en het oogenblik, waarop het
eerste echelon voet aan wal zet; hierbij verloopt ten hoogste één uur tus
schen het tijdstip, waarop wordt vastgesteld, dat een landing op het be
trokken kustvak inderdaad zal plaats vinden (d.i. het tijdstip waarop her
ontschepen aanvangt) en het oogenblik, waarop het eersteechelon den
vasten wal bereikt.
De mogelijkheid bestaat echter, dat ten behoeve van de verrassing de
vijandelijke vloot 's nachts nader en nog bij duisternis voor anker komt en
dat de overscheping bij het aanbreken van den dag aanvangt. Ook bij slecht
zicht overdag kan de nadering van de vijandelijke vloot verrassend plaats
vinden.
In verband met het bovenstaande moeten wanneer de gesteldheid van
de zee een landing mogelijk maakt de bezetting van de hoofdweerstands
strook en de artillerie gedurende de twee uren, die onmiddellijk aan zonsop
gang voorafgaan, haar gevechtsstellingen steeds volledig hebben bezet.
Hetzelfde kan worden gelast, wanneer slecht zich een verrassend optreden
van den vijand mogelijk maakt. Blijkt dan bij het aanbreken van den dag
of bij het intreden van goed zicht, dat geen vijandelijke vloot voor anker
gekomen of in aantocht is, dan kan de graad van gevechtsvaardigheid
weer verminderd worden; als eisch moet dan worden gesteld, dat de troepen
binnen twee uur na alarm in hun stellingen zijn.
Voor de voorposten geldt hetzelfde als voor de bezetting van de hoofd
weerstandsstrook; bovendien moeten zij gedurende den geheelen nacht
gereed zijn om kleine landingsondernemingen te kunnen afslaan. Bij af
wezigheid van voorposten worden onderdeelen van de bezetting der hoofd
weerstandsstrook aangewezen voor het verrichten van dezen veiligheids
dienst.
Overigens kan bij het uitgeven van bepalingen omtrent den graad van
gevechtsvaardigheid rekening worden gehouden met de op geregelde tijden
ontvangen gegevens betreffende den wind en het getij.
o53. De verkenning van de zee, voor het tijdig melden van de nadering
van een vijandelijke vloot en van de richting, waarin zij zich beweegt
geschiedt, ingevolge bevelen van den C. V., door de marine en de lucht
strijdkrachten, in samenwerking met den ingestelden uitkijkdienst te land,
welke wordt verricht door op daarvoor geschikte punten opgestelde kust-
wachtposten.
De C. V. regelt de wijze, waarop de door hem ontvangen berichten ter
kennis van de betrokken ondercommandanten van het veldleger worden
gebracht.
De marine-kustwachtposten hebben in opdracht, hun berichten o.m. te
zenden aan de commandanten van zich in hun nabijheid bevindende onder
deelen van de landmacht; doch onafhankelijk hiervan moet iedere commaii-
1044