1159
11. TIJDSCHRIFTENOVERZICHT.
Opleiding.
La Revue d'Infanterie. No. 443. Augustus 1929. Reflexions sur la
conduite générale de Vinstruction dans les unites de recrues avec la service
a court terme", commandant Guigues. Een artikel dat aller aandacht verdient.
„Tijd winnen op alle zaken van secundaire beteekenis of op die waarvoor men
gedurende den diensttijd dikwijls de gelegenheid tot herhaling heeft, dat moet
het fundamenteele beginsel zijn bij het leiden van het onderricht". „Daarom
moet van te voren een algemeene indeeling worden gemaakt van hetgeen
onderwezen moet worden in de volgorde van: 1. de belangrijkheid; 2. de
graad van noodzakelijkheid; 3. de mogelijkheid van een grooter of kleiner
aantal malen van herhaling van het geleerde". In II behandelt schr.„De 1'
organisation des séances d'instruction" en in III: „De la variété dans les
exercices et de l'établissement des tableaux de travail".
Mil. Wochenblatt. No. 7. Augustus 1929. Die gute Hand des Reiters",
een artikel van bn. Digeonvon Monteton. „Een goede hand moet krachtig zijn
en de teugel mag in de hand niet doelloos doorglijden. Het paard moet be
grijpen dat de hand slechts nageeft als het zelf heeft nagegeven".
„Een slappe hand, die niet waagt den teugel strak te nemen, zal nooit een
„nagevend" paard vormen, evenmin als een hand die den teugel laat door
glijden".
La Revue d'Infanterie. No 444. September 1929. »(Jne méthode pour
I'instruction des sous-officiers", kapitein Albord. Het moderne gevecht h eeft
op bijzondere wijze de rol en de verantwoordelijkheid van het subalterne
kader vergroot. Van onze onderofficieren instructeurs te maken voor tijd van
vrede en aanvoerders voor oorlogstijd, dat is het dubbele doel, waar wij
ons gebiedend op hebben toe te leggen. In de tegenwoordige omstandigheden
zijn de moeilijkheden misschien groot: we mogen ons niet laten ontmoedigen.
Schr. geeft een vergelijking tusschen het Fransche en het Duitsche systeem,
waarin we o. a. zien dat de D. recruut (asp. onderofficieij éérst 6 maanden
lang de eenvoudige africhting als soldaat in de groep krijgt en daarna 30
maanden wordt opgeleid, vóór hij zich mag aanmelden voor het examen voor
ond. off., in welken opleidingstijd hij alle autom. en individ. wapens leert
en vervolgens zijn opleiding voltooit door plaatsing bij andere inf. eenheden
en zelfs bij andere wapens (artillerie, pioniers, enz.).
Voorschriften.
Mil. Wochenblatt. No. 7. Augustus 1929. „Die neuesten Vorschriften
der roten Armée". In I wordt in het kort het voornaamste besproken uit het
nieuw verschenen 2de deel Qevechtsvoorschrift voor de cavalerie, en wel
het optreden bij aanval en verdediging en bij toevoeging van inf., pantser
auto's en tanks.
In II volgt bespreking van het definitieve velddienstvoorschrift, waarin uit
drukkelijk wordt gezegd dat „het overloopen van de werkzame bevolking
van het oorlogstooneel en van de arbeiders- en boerenmassa's van het vijan
delijke leger naar de zijde der revolutie, een der belangrijkste voorwaarden
is voor de overwinning van het roode leger". „Het hoofdmiddel van de
verkenning is de actieve gevechtsvoering. Daarnaar moeten de verkennings-
afdeelingen georganiseerd zijn". „In de verdediging wordt van de inf. stand
houden tot het uiterste geëischt; het verlaten der opstelling zonder bevel van
boven is verboden". „De artillerie bestemd voor steunverleening aan de inf.
wordt met die inf. tot de compagnie, ja zelfs tot de sectie verbonden".
„Voor het ontmoetingsgevecht wordt aan de voorhoede sterke art. toebe
deeld om van het begin af gunstige omstandigheden voor de ontwikkeling
te scheppen".
Militaire Spectator No. 9. September. 1929„De handleidinggasbescher-
mingsdienst"eerste luitenant A. tl. L. Fiévez. Schr. komt op tegen de in
het Juni-nummer door luit. Schwing geleverde critiek op bovengenoemd