1170 „Wat zou geschieden wanneer een oorlogvoerende macht daadwerkelijk tot den bacillenoorlog overging? Daarop geeft het ziekteonderzoek een duidelijk antwoord. Nimmer zou degene die zich van dit middel bedient zijn doel bereiken, hoe hij zich ook den bacillenoorlog denkt te voeren". Krijgsgeschiedenis. Mil. Wochenblatt. No. 9. September 1929. „Radfahrer auf. Ösel", een voorbeeld van het optreden van wielrijders in grootere verbanden. Aan de 42ste Inf. div. was de 2de wielrijdersbrigade (6 bataljons) toegevoegd, waarvan 2 bataljons een zelfstandige landing uitvoerden. Koloniaal Tijdschrift No. 4. Juli 1929. Een zeer lezenswaardig artikel geeft Prof. mr. C. van Vollenhoven„Par lementair stelsel en het regeeren overzee," waaruit we overnemen Het parlementaire stelsel, voor de centrale regeering in Nederland sedert zestig jaren ten volle aanvaard, geeft aan het centrale vertegenwoordigend lichaam een belangrijk zeggenschap ook in andere centrale bewindszaken dan die van wetgeving, en werkt precies eender ten aanzien van Oost- en Westindische als van moederlandsche zaken. Het doet, in tegenspraak met den schijn door den grondwettekst gewekt, de machtenscheiding tusschen centrale regeling (wetgeving) eenerzijds en verdere centrale bewindvoering ophouden; de gedeelde, de gezamenlijke, of liever de éénheid van verant woordelijkheid van Regeering en parlementaire meerderheid voor het beleid van 's lands zaken is immers het wezen van het parlementaire stelsel. Een zoodanig parlementair stelsel evenwel is nóch voor de centrale regeering in West-lndië, nóch voor die in Oost-Indië aanvaard, en men kan dien gebiedsdeelen een gezonde mate van volksregeering verschaffen zonder hun hetzij machtenscheiding, hetzij een parlementair stelsel op te dringen. Doch eenige bepaling, zeggende hoe die volksregeering dan wel kan werken en vooral hoe bevorderd kan worden dat overzeesche vertegenwoordigende lichamen zich medewerkers gaan voelen en niet opposanten, zou nut doen. Voor de lagere rechtsgemeenschappen is het parlementaire stelsel nóch binnen Nederland, nóch overzee aanvaard: en er schijnt geenerlei reden het te begeeren voor eventueele eilandprovincies". In hetzelfde nummer een artikel van prof. dr. E. Moresco: „De staatsre geling van Ceylon", een interessant artikel, niet slechts omdat de vroe gere „Eerste Kroonkolonie" langen tijd aan bijna ieders aandacht ont snapte door den „in Engelsch-Indië sedert vele jaren gevoerden strijd over de staatsinrichting, maar tevens omdat de bij de omvorming tot losraking uit het kroonkolonie-stelsel aan de orde komende vraagstukken niet alleen uit algemeen oogpunt belangwekkend zijn, maar in het bijzonder in vele opzichten een treffende overeenkomst vertoonen met Nederlandsch- Indische problemen, al ontbreken natuurlijk ook de tegen generaliseering pleitende verschillen niet". Vóór een verhandeling over het verslag der commissie Donoughmore, die haar rapport in 1928 indiende, geeft schr. een duidelijk overzicht over den tegenwoordigen toestand en het vroegere verloop. Tijdschrift van het Kon. Ned. Aardr. Genootschap. No. 4 Juli 1929. Belangstellenden bevelen we ter lezing aan een artikel van Dr. G.L.L. Kemmerling„De actieve vulkanen van den Ned.-Indischen Archipel in 1928/29". We zien daaruit da' we in Indië 99 actieve vulkanen kennen, waarvan er 57 zijn met uitbarstingen in recent historischen tijd. U.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1929 | | pagina 124