vraagstuk „nach eigenem Ermessen" op! Daarbij stelt zij het leger op in een wijd uit elkaar getrokken uitgangstoestand, welke blijk baar alles wil dekken en op alle mogelijkheden ingesteld wenscht te zijn, en waarmee geen enkel legercommandant iets kan aan vangen. M. a.w. tegenover geen enkele mogelijkheid staat hij gereed hij is niet geconcentreerd en zal dus van huis uit iedere operatie met een niet eenvoudige concentratie moeten aanvangen. Dat voelt de O. H. L. óók: als de commandant het leger gebruiken wil, zal hij het eerst moeten verzamelen. Natuurlijk moet hij het leger gebruiken en toch zeer zeker in den algemeenen zin, door de O. H. L. overdacht en vastgesteld? Tenzij die O. H. L. op avontuur wilde gaan. Als zij dit niet wenschte en dit mag toch niet worden aangenomen waarom bepaalde zij zelf dan niet die verzameling? Want als nu v. Prittwitz verzamelen laat blazen; doet, wat Schlieffen steeds heeft ontraden: een slag aanvaarden vóór het Njemen-leger de merenlinie bereikt; dien slag niet tot een snelle vernietiging kan uitbouwen en dus terugtrekt dan is de O. H. L. binnen 24 uur met haar besluit gereed om den onbekwamen aanvoerder en den chef van zijn staf van hun functies te ontheffen. Maar zij vergeet, dat zijzelf de Urheber van alle kwaad is geweest! Haar Instructie, die zich telkens weer achter „die Gesamtlage" verschuilt, is vleesch noch visch. En die fout moet der O. H. L. te zwaarder worden aangerekend, waar zij in den commandant van het 8e Leger niet het vertrouwen stelde, dat een eerste eisch is tegenover den uitvoerder van een zoo „schwierige Aufgabe". Schlieffen zou nimmer gegeven dan het onwaarschijnlijke feit, dat hij een Prittwitz als legeraanvoerder in O. Pruisen aanvaard had dien legeraanvoerder op deze wijze in de woestijn hebben gezonden. In welke bewoordingen zou dan een door Schlieffen opgestelde Instructie zijn vervat? Groener één van zijn vooraanstaande leerlingen denkt zich haar als volgt: „De operatie op de binnenlijnen eischt „Geist, Kühnheit und Wagemut". De Russen zullen bij hun opmarsch door de meren gescheiden zijn. Die gelegenheid willen wij benutten om het ééne Russische leger te slaan, vóór het andere ter plaatse kan zijn. Bij de geringe troepensterkte, waarmede het legercommando zich red den moet, zal het gemakkelijker zijn tegen een van de binnenvleu gels der vijandelijke legers een overmacht te verzamelen dan tegen de buitenvleugels. De meren bieden een goede beveiliging voor de verzameling van het Leger. Daarachter kan het „auf der Lauer liegen" om dien vijandelijken vleugel aan te grijpen, welke zich het eerst blootstelt". 1074

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1929 | | pagina 16