Deze divisie is, hoewel in de goede richting, nog te zeer achterlijk om vóór den 21 en haar inwerking te doen gevoelen. Algemeene toestand: gunstig. Totaal indruk: de slag staat gunstig voor het 8e leger en verwacht mag worden dat bij het hervatten van den aanval op 21 Augustus, mits men de beide vleugels tijd geeft om de omvattende bewegingen tot haar recht te doen komen (een eventueel verder teruggaan van het XVII korps zou hierbij geen ongunstige factor vormen), een overwinning wordt behaald. Het is echter de vraag of tegenover een snelleren, in comman dovoering en strategisch inzicht minder „russischen" tegenstander een gelijke uitslag ware bereikt. Want in algemeenen zin is de Duitsche aanval op 20 Aug., oor spronkelijk gedacht als een omvatting van den Russischen N. vleu gel, door de groote „gerektheid" van de gereedstelling tenslotte èn in het N. (waar men zelf omvat dreigde te worden) èn in het Z. (XVII korps en I R. Korps) feitelijk in een /ron/aanval verloopen, welke in het midden (XVII korps) zelfs doorbroken dreigde te worden. De Schlieffensche oplossing. Plan voor zoover dan van een bepaald overdacht en konse- kwent doorgevoerd plan mag worden gesproken en gereedstelling hadden niets gemeen met de door Schlieffen zoo herhaaldelijk en krachtig naar voren gebrachte grondbeginselen. De opnrarsch der Russen is inderdaad geschied, zooals Schlief fen deze voorzag. Schlieffen zou daartegenover ontegenzeggelijk vooral waar de opmarsch van het Narew-leger achterlijk was en achterlijk bleef zijn beslissende groep achter de meren hebben verzameld. I Res. korps: omgeving Angerberg; XVII korps: niet tusschen Darkehmen en Insterburg, maar op Rastenburg; XX korps: niet als grensbeveiliging achterlaten, maar op Rhein en omgeving. Zoodoende ware -met de 3e Res. Div. -j- 6e L. W. brigade bij Loetzen achter de meren eene masse de manoeuvre gevormd van 3% korps, die uit de lijn Loetzen-Angerberg op den strategisch gunstigen vleugel overmachtig en vernietigend kon worden aange zet, mèt de door Schlieffen steeds nagestreefde mogelijkheid het Njemen-leger tegen de Memel op te dringen en te vernietigen. Na tuurlijk moest bij deze operatie den commandant van het I korps eens en vooral duidelijk zijn gemaakt „dasz er keine Extra-tour tanzen durfte" (Groener). 1081

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1929 | | pagina 23