hoofdmacht tegen de Narew, algemeene richting Pultusk-Ostro-
lenka-, van de Oostenrijksche hoofdmacht in de algemeene rich
ting Lublin, na zich op de rechterflank lucht te hebben gemaakt
Aan den Rijn en in de sterke vestingen in het W. blijft alleen
het hoog noodige achter.
A8?.?, Trdt' door toetreden van Italië tot den Driebond
het tijdelijk defensief aan den Rijn aanlokkelijker.
v. Waldersee's opvattingen.
In 1888 vervangt graf v. Waldersee Moltke den oudere als
Chef van den Qeneralen Staf. Hij weifelde (in '86/87 als Ober-
quartiermeister) een oogenblik ten aanzien van een offensief tegen
Frankrijk, doch houdt verder in algemeenen zin vast aan het
plan Moltke. In algemeenen zin want hij acht wijzigingen
Hij verwacht dat Rusland tegen Duitschland verdedigend, tegen
Oostenrijk aanvallend zal optreden.
In verband daarmede bestemt hij 7 korpsen reserveformaties
voor het Oosten en laat tegen Frankrijk 13 korpsen staan
Uitgaande ongeveer van Ortelsburg wil hij met één leger over
de Narew in de richting Lomska stooteneen tweede leger richt
zich over de Njemen tegen Kovno, en dekt hiermede tevens de
linkerflank van het eerste leger tegen een aanval van een Russisch
Njemenleger.
De aanval op de Narewstelling is echter van April tot Juli en
ook in November (natte tijd) zeer bezwaarlijk.
Waldersee wiens krachtenverdeeling aan een „hinken op twee
gedachten doet denken, voelt zelf dat zijn plan op bezwaren
kan stuiten.
Derhalve neemt hij zich reeds dadelijk voor:
1. „sollte ein Krieg in der nassen Jahreszeit ausbrechen, so
behielt er sich die Entscheidung vor, ob man nicht besser
tate, sich im Osten zu schwdchen und im Westen starker
aufzulreten"
2. Lukte de doorbreking van de Narew-linie niet, dan zou het
Russische tegenoffensief worden afgewacht met de bedoeling
het te doorkruisen, zoodra de Russen over de rivier waren.
In deze beide „maar's" schuilt de zwakheid van dit plan.
v. Schlieffen Hoofd van den Generalen Staf.
Reeds in 1891 treedt Waldersee af.
„Der Chef des Generalstabes soil bei mir nur eine Art Ama
nuensis sein, und dazu brauche ich einen Jüngeren'', troostte
hem de keizer. En koos als „amanuensis"v. Schlieffen.
Indien zich één man niet voor deze rol leende, was het
v. Schlieffen, ook al liet hij den keizer bij strategische oefeningen
op de kaart en bij keizermanoeuvres „winnen".
1060