tisch voorkomen, doordat men bij iedere houderverwisseling onge veer 1.5 secunde tijd heeft om het richten te controleeren. De schrijver somt dan nog een aantal voordeelen op van den patroonhouder van den K. M. boven den patroonband van den zwaren mitrailleur, die we kortheidshalve hier maar voorbij zullen gaan om nog een oogenblik bij de koeling te kunnen stilstaan. Inderdaad is het bij den zwaren mitrailleur met geheel gevul- den watermantel mogelijk een onafgebroken serie van 1000 scho ten af te geven, terwijl bij den K. M na 250 schoten automatisch vuur (volgens G. V. I. na 200 schoten) van loop moet worden verwisseld. Echter moge worden bedacht, dat het verwisselen van een loop niet veel meer tijd in beslag neemt dan het plaat sen van een nieuwen patroonband bij den zwaren mitrailleur en dat volgens de nieuwste Duitsche voorschriften bij den zwaren mitrailleur na 500 schoten water moet worden bijgevuld. Wanneer men dit in aanmerking neemt, dan is er voldoende stof voor de conclusie, dat de K. M. met eenige reserveloopen in vuursnelheid en duurvuur niet merkbaar achter behoeft te blijven bij den zwaren mitrailleur met waterkoeling. Op de bezwaren van waterkoeling en de voordeelen van lucht- koeling zullen we hier overigens niet nader ingaan. We volstaan met ondervolgende conclusie van Overste Jessen te vermelden „Met 3 reserveloopen (a 3.5 KG.) is het practisch ondenkbaar, dat een K. M. in een toestand komt, dat voortgezet vuur onmogelijk is. Het gewicht der 3 reserveloopen is minder dan dat van het water, dat normaal bij een watergekoelden zwaren mitrailleur moet worden medegevoerd. Dit water wordt geleidelijk verbruikt, terwijl de reserveloopen steeds beschikbaar blijven. Neemt men daarbij in aanmerking, dat in onze omstandigheden gemiddeld hoogstens 6 zware mitrailleurs per bataljon beschik baar zijn, terwijl bij invoering van de lichte affuit, zeker een grooter aantal K. M.'s met affuit kan worden ingezet (over organisatorische beschouwingen zie overigens hierna) en over weegt men voorts, dat langdurig voortgezet vuur van zware mitrailleurs tijdens den aanval blijkens de oorlogservaring eerder uitzondering dan regel is, dan bestaat er alle aanleiding voor het uitspreken van de verwachting, dat de K. M. op lichte affuit wat ballistische en vuurtechnische eigen schappen betreft, geheel in staat zal z ij n den tegenwoordig algemeen ook bij ons in ge bruik zijnden zwaren mitrailleur op het ge- vechtsveld te vervangen. Wanneer we thans een oogenblik stilstaan bij de tactische mo gelijkheden, welke de K. M. op affuit biedt, dan springt reeds dadelijk in het oog, dat deze worden beheerscht door het feit, dat dit wapen aan ballistische en vuurtechnische vermogens als van den zwaren mitrailleur, een lichtheid en handelbaarheid paart, die 1097

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1929 | | pagina 43