voorschriften rekenen erop, dat 20 der auto's buiten bedrijf is
om te worden hersteld of nagezien, en dat na een grooten marsch
10 uitvalt wegens defecten.
De auto zal de paardentractie dan ook niet geheel kunnen ver
vangen. Ze kan de troepen niet overal volgen, waar dierlijke tractie
dat nog wel kan. In 1915 b. v. gedurende den veldtocht in Ser
vië voldeden de auto's niet aan de verwachtingen, hoewel ze
met zorg uitgekozen waren. Door den dagenlangen regen waren
de wegen in modderpoelen herschapen, waar de auto's in steken
bieven. Slechts enkele konden vooruitkomen. Ten slotte was men
genoodzaakt een groot gedeelte der automobielen op de spoor
baan te zetten óm tenminste de wegen vrij te krijgen voor voer
tuigen bespannen met paarden of ossen.
Over het algemeen is echter in den grooten oorlog het gebruik
van automobielen voor verplegingsdoeleinden van groot belang
gebleken. Behalve dat de verplegingsdienst daardoor ontlast wordt
van de zorg voor de enorme hoeveelheden paardenvoer, die bij
toepassing van paardentractie voor de treinen zelf noodig zijn,
kan de afstand van het spoorwegeindstation of de magazijnen tot
den troep aanmerkelijk grooter genomen worden. Deze wordt
daardoor vrijer in zijn bewegingen, terwijl de voorraden over een
grootere diepte verdeeld kunnen worden en daardoor minder ge
makkelijk den vijand in handen vallen. Ook bij het plaatselijk
verzamelen van voorraden kan de auto belangrijke diensten be
wijzen
Door de grootere snelheid, die de auto ontwikkelen kan, is
de kans de troepen tijdig van het noodige te kunnen voorzien
aanmerkelijk vergroot, waardoor een leger minder afhankelijk
wordt van een langzamen, zwaren legertros en van minder gun
stige verpiegingsverhoudingen in het operatiegebied.
Vroeger gingen groote hooveelheden levensmiddelen verloren.
Dit werd o a. aangetoond door den Intendant van het 2de Duit-
sche Leger na den oorlog van 1870/71. Wilde men een strijdend
leger in al zijn onderdeelen tijdig van het noodige voorzien, dan
was dikwijls toezending van een 3- tot 4-voudige hoeveelheid
noodzakelijk. Veel van het toegezondene kwam op aanvullings
plaatsen, waar het niet noodig was, terwijl men elders te kort
kwam. Ook in den modernen oorlog bleek dit niet geheel te
ondervangen. Door het gebruik van automobielen is men echter
in staat langer met het afzenden der levensmiddelen te wachten,
zoodat meer zekerheid is verkregen omtrent de op de verschil
lende aanvullings-(hoofdverstrekkings-) plaatsen te verwachten
verplegingssterkte. Kan men daar dan eenige auto's tot na afloop
der verstrekking aanhouden, dan kan het overschot worden
teruggezonden.
Ook voor de verpleging van vooruitgeschoven cavalerie is
de auto van groote beteekenis. Deze troepen waren met paar
dentractie als regel niet te bereiken en moesten zoodoende zelf
1108