Worden onbruikbare en zoekgemaakte gereedschappen niet vervangen, b.v. bij ontslag van werklieden, dan maakt de be trokken opziener behalve een gele bon ook een blauwe bon op voor deze gereedschappen. Ten behoeve van de verdeeling van het bedrag, voorkomende in de kolom „Verbruik" van de onder 1 bedoelde gereedschappen, over de onderhoudsnummers der diverse werkplaatsen, dient nog een jaarlijksche recapitulatie per werkplaats te worden samen gesteld uit de staten voor zoekgemaakte en verwisselde gereed schappen. Aan proefmakers afgegeven gereedschappen worden door den Opziener van de G.A. in een cahier aangeteekend Slaagt een proefmaker, dan wordt dit vermeld in het cahier terwijl de betrokken opziener een bon (witte) opmaakt voor de ontvangst van de gereedschappen. Slaagt hij niet dan worden de gereedschappen weder ingele verd, waarvan ook weer in het cahier aanteekening wordt gehouden. Met de gereedschappen in gebruik bij de proefmakers heeft dus de boekhouding geen bemoeienis. Bij de inventarisatie moe ten deze gereedschappen bij den voorraad worden opgeteld. De onder 2 (gebruik) bedoelde gereedschappen worden op dezelfde wijze ontvangen als de vorige. Ook de boeking op de kaarten heeft op dezelfde manier plaats. Deze gereedschappen worden aan de werklieden in leen afgestaan, tegen inlevering voor elk stuk gereedschap van een penning, waarop de afkorting van de werkplaats en het penningnummer van den man staan. Geen gereedschappen mogen door de gereedschapsafdeeling worden afgegeven wanneer niet tegelijk met de penning een ont- vangststrook wordt afgegeven, opgemaakt door den betrokken Opziener en door hem geteekend. De penningen worden op de plaats van de gereedschappen opgehangen, terwijl achter op de penning de datum van afgifte wordt vermeld. Na gebruik worden de gereedschappen weder ingeleverd, ver gezeld van de betrokken inleveringsstrooken, terwijl de op die gereedschappen betrekking hebbende penning wordt teruggegeven. Op de strook die in het bonboekje achterblijft, vermeldt de Opziener de naam van het stuk gereedschap, de datum van ont vangst en die van inlevering. Uit deze strooken kan hij dus ten allen tijde nagaan welke gereedschappen de verschillende werk lieden tijdelijk in bruikleen hebben. Uit vorenstaande blijkt dus dat op elke bon slechts één stuk ge reedschap mag voorkomen. Bij elke penning behoort ook één bon. De ontvangst- en inleveringsstrooken worden door den Op ziener van de G.A. tijdelijk bewaard en later vernietigd. De boekhouding houdt van de in bruikleen gegeven gereedschappen geen aanteekening. 1132

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1929 | | pagina 86