iO
doen hooren. In den geschetsten toestand hoort men in
toestel I alle aangeslotenen, terwijl de toestellen 11 en c q
K. met niemand verbinding hebben.
Toelichting op schema 5.
Het toestel 111 van den b. ct. is opgesteld op grooteren
ot kleineren afstand van den centraalschakelaar.
In toestel I hoort men in den geschetsten toestand alle
aangeslotenen, terwijl 11 en III doorloopend met elkaar in
verbinding zijn.
Een schakeling als toegepast in schema 2 zou in het
onderhavige geval door het groote aantal beschikbare toe
stellen weinig zin hebben.
Algemeene opmerking.
Waar in de schema s de lijnen, die verbindingen van de
telefoontoestellen (witte of zwarte vierkantjes) met den
schakelaar aangeven, onderbroken zijn, wordt verondersteld
dat de toestellen niet in de onmiddellijke nabijheid van den
schakelaar zijn opgesteld. Zijn daarentegen evenbedoelde
n onderbroken, dan zijn de toestellen in de onmid
dellijke nabijheid van den centraalschakelaar opgesteld.
Technische toelichtingen.
alle knoppen behooren steeds stevig aangedraaid te zijn
het verdient aanbeveling steeds het einde van een draad
alvorens deze te bevestigen aan stekkerbus of lijnknop, blank
te schuren met een bij de uitrusting behoorend stuk schuur-
linnen.
bij den centraalschakelaar steeds mede te voeren drie stuk
ken geïsoleerd koperdraad ieder lang 0.50 meter. Deze dra
den bewijzen goede diensten bij de verbinding van de toe
stellen I, II en III of IV met den centraalschakelaar.
men trekke nooit aan het soepelsnoer om de verbinding bii
een stopcontact te verbreken doch doet dit door den stek
ker bij het beenen kokertje aan te vatten.
Gebruik van den centraalschakelaar.
Verbindingen.
Kortheidshalve zullen slechts worden aangegeven de ver
bindingen die gemaakt kunnen worden bij toepassing van
schema 1.
De> verbindingen die mogelijk zijn bij toepassing der sche
ma s 2, 3, 4 en 5 blijken hieruit van zelf.